De artsencoalitie tegen kindermishandeling benadrukt het belang van het zorgvuldig toepassen van de KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld. De meldcode schrijft voor dat artsen vijf stappen moeten doorlopen om vermoedens te staven. Het gebruik van een screeningsinstrument is hierbij een hulpmiddel om signalen van kindermishandeling in beeld te krijgen.
De resultaten uit het promotieonderzoek van Maartje Schouten wijzen op onterechte verdenkingen van kindermishandeling door het gebruik van het screeningsinstrument SPUTOVAMO-R2 op de huisartsenpost en spoedeisende hulpafdelingen. Verbetering van deze screening is noodzakelijk, maar moet ook worden gezien in de context van het hele stappenplan van de KNMG-meldcode.
Meldcode in perspectief
De eerste stap van de KNMG-meldcode is het doen van onderzoek en aan de hand van hulpmiddelen te bepalen wat de situatie is. Stap 2 is het doen van een anonieme adviesvraag bij een vertrouwensarts van Veilig Thuis. De artsencoalitie tegen kindermishandeling pleit voor een 24/7 beschikbaarheid van deze deskundige achterwacht. Samen met Veilig Thuis wordt de aanpak bepaald.
Stap 3 is het aangaan van een gesprek met het gezin. De artsencoalitie vindt het wenselijk dat de arts bij een vermoeden altijd probeert ook alleen met het kind te spreken. In stap 4 vindt overleg plaats met andere betrokken professionals. In stap 5 wordt het risico getaxeerd en besloten of directe hulp van de betrokken arts toereikend is of dat een melding bij Veilig Thuis nodig is.
Verbeteringen
Binnenkort wordt bij wet vastgelegd dat elke beroepsgroep vanaf 2018 dient te beschikken over een afwegingskader in de KNMG-meldcode. Aan de hand hiervan kunnen artsen het risico op en de aard en de ernst van de kindermishandeling en het huiselijk geweld beter beoordelen. Dit afwegingskader zal aansluiten op bestaande richtlijnen en standaarden. De artsencoalitie is in 2017 gestart met de ontwikkeling van dit kader, in samenwerking met een grote werkgroep van artsen. In deze werkgroep is ook aandacht voor de kritiek op het screeningsinstrument SPUTOVAMO-R2. Zolang er geen beter alternatief bestaat voor dit hulpmiddel, adviseren wij de huidige werkwijze te handhaven.
Ondersteuning bij aanpak
Voor iedere huisarts zijn ondersteuningsmaterialen beschikbaar die helpen bij de signalering van kindermishandeling en adequate hulpverlening. In een online special staat onder meer de kindcheck beschreven, de samenwerking met Veilig Thuis en de huisarts-ambassadeurs. Allerlei producten, zoals de Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraken (LESA), nieuwe teksten op thuisarts.nl, de factsheet Kindermishandeling en een aangepaste blended learning vindt u hierin terug.
Augeo / Universiteit Utrecht