Wetenschappers uit Oxford hopen een techniek te hebben gevonden om pijn objectief vast te stellen bij zeer jonge kinderen. Zij hebben een specifiek patroon van hersengolven weten vast te stellen dat binnen een seconde na een pijnlijke prikkel in het babybrein ontstaat.
Dat meldt brainmatters.nl naar aanleiding van de onderzoekspublicatie in Science Translational Medicine, getiteld ‘Nociceptive brain activity as a measure of analgesic efficacy in infants’.
Pijn vaststellen bij baby’s en zeer jonge kinderen is geen eenvoudige opgave voor artsen. Natuurlijk, kleine kinderen trekken ingewikkelde gezichten, huilen, en trappelen met hun beentjes als ze pijn hebben, maar dat doen ze ook als honger hebben of de teddybeer hen niet aanstaat. Waar volwassenen op een schaal van 1-10 keurig kunnen aangeven hoeveel pijn ze ervaren, is dat voor baby’s lastiger. Het is daarom belangrijk voor de medische wereld om een lichaamsmaat te vinden die kan uitwijzen dat een klein kind pijn ervaart.
Pijn in het brein
Een team Britse onderzoekers besloot met behulp van gevoelige elektroden de hersengolven van baby’s te meten. De kindjes kregen vervolgens een prikje in de hiel (die ze sowieso al zouden krijgen voor medische doeleinden), of een zacht tikje tegen de voet. Eén van de elektroden midden op het hoofd detecteerde consistent een neurale respons, zo’n 400-700 milliseconden ná de pijnlijke prikkel. Wanneer er een nepprikje of een zachte aanraking tegen het voetje plaatsvond, was de neurale respons niet zichtbaar.
Er werden verschillende controlecondities getest om te zien of het werkelijk de pijnprikkel was die hersengolf opwekte. Harde geluiden en lichtflitsen bleven zonder resultaat. Ook wanneer de onderzoekers het babyvoetje insmeerden met een pijnstillende zalf, gaf het prikje een stuk minder sterke neurale respons dan zonder de zalf.
Specifieke hersengolf
Alles bij elkaar opgeteld concludeerden de onderzoekers dat deze specifieke hersengolf een betrouwbare indicatie lijkt te zijn voor een pijnervaring bij baby’s. Toch waarschuwt men dat meer onderzoek nodig is om deze informatie op individuele basis in te kunnen zetten. Zo leidde bij een subgroep van 28 baby’s maar bij slechts 68% van hen een pijnprikkel tot een waarneembare hersengolf. Toch is het een belangrijke ontwikkeling binnen de tak van kindergeneeskunde, om bijvoorbeeld in te toekomst vast te kunnen stellen of pijnverlichtende medicatie zijn werk doet.
