Bij een taalontwikkelingsstoornissen (TOS) heeft passende diagnostiek en behandeling absoluut meerwaarde. In hoeverre draagt een neuropsychologisch perspectief op TOS hieraan bij? Op deze vraag gaf bijzonder hoogleraar Taalontwikkelingsstoornissen prof. dr. Constance Vissers antwoord tijdens haar oratie op woensdag 25 mei bij de Radboud Universiteit in Nijmegen.
Taalontwikkelingsstoornissen zijn complex en uiten zich bij ieder kind of jongere anders. Constance Vissers doet onder andere onderzoek naar de neuropsychologie van taalontwikkelingsstoornissen. Haar missie is om TOS sneller te signaleren en kinderen met deze vaak nog onbegrepen stoornis beter te kunnen helpen. Kijken naar de relatie tussen hersenen, cognitie en gedrag vormt hiervoor de insteek.
Neuropsychologische bril
Tijdens haar oratie op woensdag 25 mei legt Vissers uit waarom het belangrijk is om door een neuropsychologische bril naar taalontwikkelingsstoornissen te kijken. “De problematiek van kinderen met TOS is complex. Het blijft vaak niet bij taal- en spraakproblemen alleen. Deze kinderen vinden het meestal moeilijk om hun gevoelens en gedachten te begrijpen en zichzelf aan te sturen. Het is nodig dat we meer inzicht krijgen in al die dimensies van TOS, zodat we deze kinderen nog beter kunnen helpen.” Sneller signaleren en behandelen van TOS staat hierbij voorop.
Maatwerk
“Kinderen met TOS kunnen te maken hebben met een heel spectrum aan verschijnselen”, licht Vissers verder toe. “Wat weten we over hun problemen rond het verwerken van informatie? Over hun ontwikkeling? Over hun omgeving? En vooral: wat is de samenhang tussen deze verschijnselen? Wij proberen dit te begrijpen door onderzoek te doen. Want als we kinderen met TOS helpen, moet er aandacht zijn voor het samenspel: tussen de verschillende cognitieve functies, de ontwikkeling van het kind op dat moment en de invloeden vanuit de omgeving die samen het gedrag en de gedragsproblematiek bepalen. In zorg en onderwijs moet niet alleen de taalstoornis voorop staan.”
Symposium
Bij de oratie hoorde een symposium over neuropsychologische perspectieven op TOS. Dit multidisciplinaire symposium bracht de perspectieven op TOS van vijf experts samen, met speciale aandacht voor het samenspel tussen theorie en praktijk.
Met lezingen over:
- De geschiedenis van TOS (prof. dr. Harry Knoors)
- Vertelvaardigheid bij TOS (dr. Annette Scheper)
- TOS en linguïstische diversiteit (prof. dr. Elma Blom)
- Fylogenetica van TOS (dr. Charles Njiokiktjien)
- Diagnostiek en interventie van TOS (drs. Ank Verschoor)
Zie voor een samenvatting VHZ-online
Tijdens het symposium is ook ruimte gemaakt voor een uniek kindercollege over TOS. Vijftig basisschoolkinderen met en zonder TOS deden mee. Vissers: “Mijn wetenschappelijk onderzoek gaat over kinderen met TOS en moet in mijn ogen daarom ook mede door hen vormgegeven worden. Wat kinderen met TOS vertellen over wat het betekent om TOS te hebben, raakt vaak zo de kern. Bovendien kunnen kinderen zonder TOS via het kindercollege leren wat TOS is. De kinderen met TOS zijn hier de experts!”
Bijzonder hoogleraar
Constance Vissers is senior onderzoeker bij Kentalis en mag zichzelf al sinds 2019 bijzonder hoogleraar noemen. En dat blijft ze voorlopig, want haar leerstoel Taalontwikkelingsstoornissen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen is onlangs met vijf jaar verlengd. De oratie zou al eerder plaatsvinden, maar werd uitgesteld vanwege de coronamaatregelen.
Over TOS
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten. Zie ook Wat is TOS? | Kentalis
Bron: Persbericht Kentalis
Zie ook: