Op 19-jarige leeftijd kampt de helft van alle te vroeg geboren kinderen met een verhoogde bloeddruk. Op latere leeftijd is schade aan nieren en longen te verwachten evenals  diabetes. Alle reden dus om deze kinderen levenslang te volgen. Een mondiaal unieke studie biedt hiertoe aanknopingspunten, ook voor nieuwe generaties prematuren.

Elk jaar wordt ongeveer 7 procent van de baby’s in Nederland te vroeg geboren, wereldwijd is dat zelfs 10 procent. TNO doet met de POPS-studie sinds 1983 onderzoek naar de ontwikkeling en gezondheid van bijna alle kinderen die dat jaar te vroeg zijn geboren in Nederland. Het Radboudumc werkt mee aan dit onderzoek en kijkt in het bijzonder naar de gevolgen van vroeggeboorte op de nieren.

Levend experiment

Samen met TNO en Care4Neo benadrukt kindernefroloog Michiel Schreuder hoe belangrijk het is deze kinderen en volwassenen goed te blijven volgen. ‘Vroeggeboorte is eigenlijk een levend experiment’, vertelt Michiel Schreuder, hoogleraar Kindernefrologie in het Radboudumc Amalia kinderziekenhuis. ‘We redden deze jonge en kleine kinderen wel, maar het is ook belangrijk te weten wat dat betekent voor hun toekomst en hoe je eventuele problemen kan voorkomen. Op 19-jarige leeftijd heeft 50% een verhoogde bloeddruk. Dat leidt op die leeftijd wellicht nog niet tot problemen, maar de kans is groot dat dit op latere leeftijd wel het geval is. Nierschade verwacht je nog niet op die leeftijd, dat heeft tijd nodig. Misschien zie je al wel schade bij 40-plussers, maar wellicht komt het pas later op. Feit is dat bij een niet-gezonde aanleg van de nieren de kans op schade later in het leven groter is. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld diabetes en longschade. Het is belangrijk op zoek te gaan naar klachten die zich bij deze groep gedurende het leven voordoen, zodat we daar preventief wat tegen kunnen doen. Op die manier heeft niet alleen deze groep, maar hebben ook kinderen die nú te vroeg geboren worden baat bij kennis die het POPS-cohort oplevert.’

Pleidooi voor vervolgonderzoek

Schreuder wijst erop dat vroeggeboorte binnen de kindergeneeskunde al wel aandacht krijgt. Bij de overstap naar de volwassenzorg verdwijnt de impact van vroeggeboorte echter naar de achtergrond. “Het zou daarom mooi zijn als we met een nieuw POPS-onderzoek kunnen laten zien wat vroeggeboorte bij volwassenen teweegbrengt.”

Op dit moment wordt gekeken of en hoe een vervolg aan het POPS-onderzoek kan worden gegeven. TNO-onderzoeker Sylvia van der Pal: ‘We zijn nu in kaart aan het brengen wat we willen bekijken. Daarbij zijn we op zoek naar onderzoekers die vanuit hun expertise geïnteresseerd zijn in dit cohort en mee willen doen aan een nieuwe meting. Het zou geweldig zijn als we de te vroeggeboren volwassenen kunnen onderzoeken op nog een aantal aanvullende zaken vergeleken met de meting op 19 jaar. De deelnemers vanuit het cohort zijn in ieder geval enthousiast. Ik krijg vaak mailtjes met de vraag of er nog een ronde aankomt.’

Van der Pal heeft dan ook goede hoop dat een deel van de mensen die de laatste twee keer online niet mee heeft gedaan, dat nu wel wil doen als het om een fysiek onderzoek gaat. ‘Hoe mooi is het dat onderzoek gedaan wordt op een heleboel gebieden. Denk aan: hersenontwikkeling, nierschade, bloeddruk, insuline, hart- en bloedvaten, lichaamssamenstelling, longproblemen, zwangerschapsproblemen en fertiliteit en psychosociale thema’s. Er is op heel veel aspecten behoefte aan duidelijkheid, bij wetenschappers, artsen, maar ook vroeggeboren kinderen en hun ouders’.

Advertentie

Over de POPS-studie

In het POPS-cohort zitten 1.336 mensen die in 1983 zijn geboren bij een zwangerschapsduur van minder dan 32 weken en/of een geboortegewicht onder 1500 gram. Dat is 94% van alle baby’s die in 1983 veel te vroeg of met een zeer laag geboortegewicht zijn geboren in Nederland. Het cohort heeft over de jaren heen veel informatie opgeleverd over de korte- en langetermijngevolgen voor deze inmiddels bijna 40-jarigen. Nergens ter wereld is een landelijk cohort van deze omvang zo langdurig gevolgd en uitgebreid onderzocht.

Het laatste fysieke onderzoek heeft in 2001 plaatsgevonden, toen de vroeg geborenen 19 jaar waren. Toen heeft TNO, samen met diverse academische ziekenhuizen, het medisch, psychosociaal en maatschappelijk functioneren van de POPS-deelnemers onderzocht. Op 28- en 35-jarige leeftijd is de groep online met vragenlijsten bevraagd. Daarbij is gekeken naar de uitkomsten op het gebied van kwaliteit van leven, levensloop, relaties en zwangerschappen.

Dit bericht is een ingekorte versie van een  TNO-artikel over de POPS studie in het kader van Wereld Prematurendag op donderdag 17 november. Lees hier meer over de vereniging Care4Neo.

Bron: radboudumc.nl

Zie ook:

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Een abonnement kost slechts €28,- per jaar.

Ontdek ons VROEG-magazine

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Sleutelwoorden zijn preventie, vroegtijdige onderkenning en vroeghulp. Ons kwartaalmagazine biedt achtergrond en verdieping. Een abonnement kost slechts € 28,- per jaar.

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de geboortezorg en de zorg rond het jonge kind en zijn ouders? Schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Deze verschijnt iedere dinsdagochtend.

"*" geeft vereiste velden aan