Kinderen die vaak met volwassenen praten zijn beter in taal. Dit komt omdat deze kinderen meer verbindingen hebben tussen twee hersengebieden die belangrijk zijn voor taal.
Dat blijkt uit een studie van onder andere het Massachusetts Institute of Technology waarover eoswetenschap.eu bericht naar aanleiding van de publicatie van hun bevindingen in het vakblad Journal of Neuroscience.
Microfoon in huis
Aan het onderzoek deden veertig kinderen tussen de vier en zes jaar mee. Ze kwamen uit gezinnen met verschillende sociaaleconomische statussen (SES). Gedurende één weekend werd er een microfoon geplaatst in het huis van de gezinnen. Na het weekend werden de kinderen onder een hersenscanner gelegd.
Meer witte stofbanen
De wetenschappers zagen dat de kinderen die in dat weekend vaker een gesprek met een volwassene hadden gehad meer witte stofbanen hadden tussen twee gebieden die een belangrijke rol in taal spelen. Witte stofbanen zijn de uitlopers van de zenuwcellen en zijn belangrijk voor de communicatie tussen de hersengebieden. Het ging hier om het centrum van de Broca en de Wernicke. De centrum van de Broca is nodig om te kunnen spreken en het gebied van de Wernicke is belangrijk om taal te begrijpen.
De onderzoekers controleerden nog of opleiding en inkomen van de ouders een rol speelden. Dat bleek niet het geval. Een gesprek tussen een volwassene en een kind komt de taalontwikkeling van het kind ten goede, onafhankelijk van de SES, menen de wetenschappers.
Language Exposure Relates to Structural Neural Connectivity in Childhood >>
Bron: eoswetenschap.eu