De omgeving waarin een baby opgroeit vormt het onderzoeksgebied van Dr. Roseriet Beijers. Hierin ligt ook haar hart. “Juist in het vroege leven valt nog ontzettend veel te ontdekken”, zegt zij in Vakblad Vroeg nr. 4-2018. Veel aandacht gaat uit naar het vertalen van de bevindingen naar de praktijk van alledag, dus naar de zorgprofessionals. “Hoe beter zij geïnformeerd zijn, hoe beter zij kunnen adviseren.”

[su_note note_color=”#def5ff” radius=”0″]Dit interview is verschenen in Vakblad Vroeg nr. 4-2018. Geïnteresseerd in een abonnement op ons kwartaalmagazine? Klik hier voor meer informatie. U kunt ook een los nummer bestellen, klik hier. Leest u liever een pdf van dit artikel, dan kunt u deze hier downloaden. [/su_note]

Dr. Roseriet Beijers, cum laude afgestudeerd als ontwikkelingspsycholoog aan de Universiteit van Tilburg. Na haar promotie, eveneens cum laude, aan de Radboud Universiteit, is Beijers gaan werken bij het Baby and Child Research Centrum van deze universiteit. Daar houden zij en haar collega’s zich bezig met twee onderwerpen. “Allereerst doen we onderzoek naar de invloed van de vroege omgeving op de gezondheid en de ontwikkeling van het kind, zowel op korte als lange termijn. Parallel hieraan doen we onderzoek naar onderliggende biologische mechanismes.”

Oog voor alle aspecten

In het onderzoek is nadrukkelijk oog voor de biologische mechanismes. “We willen graag weten waarom gebeurtenissen die vroeg in het leven gebeuren, dan doel ik met name op de zwangerschapsperiode en het eerste geboortejaar, een blijvende impact kunnen hebben op de ontwikkeling. Wat verandert er in het kind, bijvoorbeeld als het gaat om het zich ontwikkelende stress- of darmsysteem? In dit verband doen we onderzoek naar bijvoorbeeld prenatale stress en depressie. Na de bevalling gaat het vooral om zaken als de hechting, de kwaliteit van zorg, borstvoeding versus flesvoeding, de slaapplek van de baby, de opvang en huid op huidcontact. Kortom, we kijken naar alle aspecten in de vroege omgeving die mogelijk impact kunnen hebben op de ontwikkeling en de gezondheid van het kind.”

Basale invloeden

Spil in het onderzoek is de BIBO-studie. In het kader hiervan worden lange tijd ongeveer tweehonderd moeders en hun baby’s gevolgd. “De moeders zijn al bij ons in beeld tijdens de zwangerschap en de eerste kinderen die we volgen worden binnenkort dertien jaar. In het eerste jaar van de studie hebben wij heel intensief informatie verzameld. Sindsdien meten we ongeveer om het jaar allerlei zaken opnieuw. Naast de groeiontwikkeling en gezondheidsaspecten, kijken we ook naar de ontwikkeling van het gedrag.”

‘Samen slapen tijdens het eerste half jaar lijkt
de slaap en het sociaal gedrag te verbeteren’

De afkorting BIBO staat voor ‘Basale Invloeden op de Baby Ontwikkeling’ en het onderzoek heeft inmiddels een schat aan informatie opgeleverd. Zo is voor het eerst het verband aangetoond tussen stress bij de moeders tijdens de zwangerschap en meer gezondheidsproblemen bij het kind. “Van prenatale stress weten we nu dat er een relatie is met meer ziektes bij de kinderen in het eerste jaar. Ze zijn meer verkouden, hebben vaker koorts en maken meer gebruik van antibiotica. Ons onderzoek wijst er verder op dat de kinderen voor langere duur gezondheidsgevolgen kunnen ondervinden, maar ook dat sommige van deze gezondheidsgevolgen wegebben vanaf een leeftijd van drie jaar.” Daarnaast heeft de BIBO-studie voor het eerst het verband aangetoond tussen prenatale stress en een minder gunstige samenstelling van de darmbacteriën van de baby’s.

Samen slapen

Een mooi recent resultaat van de BIBO-studie is een praktische indicatie voor de slaapplek van een baby. “Het advies is om de baby de eerste zes maanden in de kamer van de ouders te laten slapen, met name om het risico op wiegendood te verminderen. Toch zien wij dat veel ouders kiezen om hun baby op een eigen kamer te laten slapen. Een mogelijke reden hiervoor is dat zij bang zijn dat het samen slapen de afhankelijkheid van de baby in de hand werkt. De baby zou moeite hebben om in slaap te vallen, door te slapen en dat zou allerlei gedragsproblemen later in het leven tot gevolg hebben.”

Roseriet Beijers: “We onderzoeken alle aspecten in de vroege omgeving die impact kunnen hebben op de ontwikkeling en de gezondheid van een baby, nu en straks”

In de studie is niet over één nacht ijs gegaan: vanaf de vroege babytijd zijn de kinderen gevolgd tot een leeftijd van acht jaar. “De slaapplek van de baby is een onderwerp waarover veel wordt geroepen en gespeculeerd. Dit is echter de eerste studie die, doordat kinderen, lang zijn gevolgd, laat zien dat samen slapen in de eerste zes maanden niet is gerelateerd aan meer slaap- en gedragsproblemen op latere leeftijd. Sterker nog, het lijkt juist een verband te hebben met verbeterde kwaliteit van de slaap van kinderen en meer prosociaal gedrag. Wij kunnen niets zeggen over de causaliteit, maar onze bevindingen geven in elk geval geen indicatie dat er negatieve gevolgen zouden zijn van samen slapen.”

Advertentie

Het onderzoeksteam doet ook onderzoek naar het effect van bepaalde interventies. Een voorbeeld vormt de meerwaarde van huid-op-huid contact. “Daarbij kijken we onder meer of een baby hierdoor minder huilt en een moeder zich mentaal beter voelt.” Andere onderzoeken richten zich op de meerwaarde van het geven van opvoedinformatie aan ouders tijdens de zwangerschap of het innemen van probiotica in deze periode. Bij dit laatste kijken we of depressie en stress bij de moeder hierdoor vermindert en of de baby zich beter ontwikkelt.”

Feedback

Persoonlijk hecht Beijers veel belang aan directe contacten met zorgprofessionals, bijvoorbeeld door tijdens symposia te vertellen over de onderzoeksresultaten. “Soms hoor ik dan terug van ‘het is allemaal leuk en aardig wat jullie zeggen, maar in de praktijk gaat dit niet werken’. Die signalen neem ik serieus. Daar moeten we wat mee, bijvoorbeeld door meer onderzoek te doen of de data die wij al hebben nader te analyseren. Die feedback is dus van groot belang om wat wij ontdekken daadwerkelijk te laten landen in de praktijk.” Zij kan zich dan ook zorgen maken om richtlijnen die juist weinig rekening lijken te houden met de dagelijkse gang van zaken in een jong gezin. “Neem de richtlijn om zes maanden exclusief borstvoeding te geven. De moeders moeten na drie maanden weer aan het werk. Gaat deze combinatie wel samen of bieden we in Nederland te weinig faciliteiten om zo’n richtlijn te volgen? Deze aspecten verdienen mijn inziens meer aandacht.”

Belemmeringen

Er valt volgens Beijers nog ontzettend veel te ontdekken. Daarom betreurt zij het dat veel onderzoek door gebrek aan technologische middelen met horten en stoten verloopt. “Als wij bijvoorbeeld objectief willen weten hoeveel een baby huilt, dan zijn wij nog steeds afhankelijk van wat de ouders ons hierover rapporteren. Willen wij weten hoe een baby slaapt idem dito. Willen wij voor een langere periode te weten komen hoeveel stress een baby ervaart, dan zouden we wel zoveel speekselsamples moeten afnemen dat dat eigenlijk niet haalbaar is. Gevolg is dat wij in veel gevallen moeten vertrouwen op de dagboekjes en rapportages die de ouders maken.” Dat geeft een belemmering aan het onderzoek. “We zouden zo veel meer kunnen bereiken in wetenschappelijk onderzoek met de juiste technologische middelen”, verzucht Beijers.

‘Veel onderzoek verloopt met horten en stoten
door gebrek aan technologische middelen’

Tijd is een ander obstakel. Als voorbeeld noemt Beijers onderzoek naar de taaluitingen van een baby. “Dit doen we door een uur lang het gebrabbel en de eerste woordjes van een baby op te nemen. De transcriptietijd hiervan kost vervolgens zo’n zeventig uur en dat is bijna niet te doen. Terwijl wij wel weten dat die vroege taalontwikkeling een belangrijke voorspeller is voor allerlei latere cognitieve uitkomsten en schoolsuccessen. Technologisch is er dus nog veel te halen.”

Werkstress

Heel blij is de onderzoekster dat onlangs het licht op groen is gegaan om te starten met een onderzoek naar stress rondom werkhervatting na het zwangerschapsverlof. “Over zwangerschapsverlof en de duur ervan wordt veel geroepen en gespeculeerd. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat sommige moeders blij zijn om weer aan het werk te gaan, terwijl andere moeders deze overgang als enorm stressvol ervaren. Waar we echter niets van weten, is of deze stress rondom werkhervatting gevolgen heeft voor de ontwikkeling van de baby. Daarom ga ik dit aspect ook onderzoeken. Mogelijk zorgt de stress ervoor dat sommige ouders niet in staat zijn om de kwaliteit van zorg goed te houden. Ook sluit ik niet uit  dat veel moeders stoppen met het geven van borstvoeding als zij gestresst zijn. Verder wil ik onderzoeken , of  de stress leidt tot een verandering in de samenstelling van de moedermelk en zo ja of dat weer invloed op de ontwikkeling van een baby heeft.

Landen in de praktijk

Beijers benadrukt tot slot nogmaals de relevantie van onderzoek voor de praktijk. “Ik vind het belangrijk dat zorgprofessionals altijd proberen terug te grijpen naar wetenschappelijk onderzoek. Dit betekent dat er ook oog moet zijn voor nieuwe onderzoeksbevindingen. Plus van onze kant aandacht voor het maken van een vertaalslag naar de praktijk. Zorgprofessionals staan immers in direct contact met ouders. Hoe beter zij geïnformeerd zijn, hoe beter zij kunnen adviseren.”

Aandachtpunt is wel dat men wetenschappelijke bevindingen op hun waarde weet te schatten. “Het gebeurt jammer genoeg nog te vaak dat wetenschappelijke onderzoeken van mindere kwaliteit worden overgenomen, soms zelfs in richtlijnen. Als je dan echt goed naar het onderzoek kijkt, zie je veel mankementen. Daar hebben zorgverleners te weinig zicht op. Daarom adviseer ik om onderzoekers mee te laten kijken bij de interpretatie en vertaling van wetenschappelijke onderzoeken. Dat kan voorkomen dat er verkeerd wordt geadviseerd.”

Dit interview is verschenen in Vakblad Vroeg nr. 4-2018. Geïnteresseerd in een abonnement op ons kwartaalmagazine? Klik hier voor meer informatie. Leest u liever een pdf van dit artikel, dan kunt u deze hier downloaden.

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Een abonnement kost slechts €28,- per jaar.

Ontdek ons VROEG-magazine

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Sleutelwoorden zijn preventie, vroegtijdige onderkenning en vroeghulp. Ons kwartaalmagazine biedt achtergrond en verdieping. Een abonnement kost slechts € 28,- per jaar.

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de geboortezorg en de zorg rond het jonge kind en zijn ouders? Schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Deze verschijnt iedere dinsdagochtend.

"*" geeft vereiste velden aan