Oeh, wat erger ik me inmiddels aan het woord ‘normaliseren’. Zullen we ophouden om dit te gebruiken? Hoewel ik de intentie begrijp, pakt de uitvoering vaak niet zo goed uit. Zo kom ik veel ouders tegen die normaliserende hulpverleners tegenover zich hadden. En zich daarover beklagen: ‘Hij luisterde niet.’ ‘Onze zorg werd door haar van tafel geveegd.’ ‘Huilen hoort erbij, zei ze’. De ouder in kwestie was nog helemaal niet toe om ‘huilen erbij te laten horen’. En natuurlijk klopt het statistisch: baby’s huilen van alle mensen het meest en het langst. Maar deze ouder kwam je nét vertellen dat huilen-er-juist-niet meer-bij-moet-horen.
Onze premier staat inmiddels bekend om z’n uitspraak ‘Doe es normaal man!’ Bij Rutte zat er duidelijk boosheid en frustratie onder. Wat zou er bij de hulpverleners onder zitten wanneer zij spreken over normaliseren? Onmacht? Overvraging? Irritatie over de onmacht die ouders met zich mee brengen en de vasthoudendheid van ouders? Die vragen net zo lang om hulp als de baby durft te huilen: langdurig. Want als je met ‘normaal’ bedoelt dat ouders zich geen zorgen moeten maken over afwijkend gedrag, dan praat je vaak tegen dovemansoren…
‘Bedoel je met normaal dat ouders zich geen zorgen moeten maken, dan praat je vaak tegen dovemansoren’
Wat wél?
1. Valideer gevoelens. Erken hoe zwaar, moeilijk, lastig, onzeker, dubbel of tegenstrijdig die eerste periode met een kleine baby is.
2. Luister. Naar vader, moeder én de baby. Vraag ook aan de baby ‘Wat heb jij te vertellen?’ ‘Wat wil je ons vertellen met je huilen? We begrijpen het nog niet, maar welk verhaal is nog niet goed tot ons doorgedrongen?’
3. Praat laat. Mandela’s vader zei het al: een leider spreekt pas als alles is gezegd door iedereen. Slik je snelle advies in. “The chief’s job,” zegt Mandela, “is not to tell people what to do but to form a consensus. Don’t enter the debate too early.”
4. Geef uitleg over de enorme variatie in babygedrag of vormen van communicatie door hummels, vaak nog zo lijfelijk uitgedrukt. Als het gaat om slapen en huilen is het goed om uitleg te geven hoe dit meestal gaat. En dat er enorme variatie bestaat in slaapjes, pruttels, jengeluurtjes enzovoorts. Dat is prima. In die kennis zit namelijk vervat dat het erg uiteen loopt! Want, om Maartje Luijk te quoten: ‘Niet het gemiddelde is normaal, maar variatie is normaal. Waar de ene baby doorslaapt vanaf dag 1, worstelt baby 2 zich door de nacht met huilen en jammeren. Normaal, abnormaal? De wetenschap vertelt ons dat het allemaal in het gewone spectrum valt, hooguit 2SD van het gemiddelde.
Helpt die wetenschap ouders? Soms… Bijvoorbeeld als het gaat om het bijstellen van overspannen verwachtingen over een roze en zonnige babytijd waarin baby’s 22 uur per dag slapen. Maakt het dat minder zwaar? Nee, maar het helpt wel foutieve conclusies over de baby én het eigen ouderschap te voorkomen. Je doet het goed en je hebt een goede baby. Ja, ook als ie huilt en ook als ie niet doorslaapt.
Echt, ik heb het ook gedacht van tevoren. Gevoed door 1 verhaal van een bevriend stel. Terwijl ik natuurlijk beter had kunnen weten. Het bleek een fata morgana. Ik heb ze nooit meer ontmoet na de geboorte van m’n eigen kind: ouders die gewoon doorschreven aan hun eigen project met een baby die de hele dag sliep het eerste jaar.
‘Haal het woord ‘normaal’ uit je woordenboek
en begin bij de unieke ouder en baby tegenover je’
Want: als je het woord ‘normaal’ uit je woordenboek haalt, begin je bij de unieke ouder en baby tegenover je. Niet de gemiddelde ouder, niet de gemiddelde baby. Maar deze ouders in deze omstandigheden helpen kijken naar dít ene kind. Ik stel me dat zo een beetje voor: ‘Wat heeft deze van jou op dit moment nodig?’ Zullen we samen kijken? Wat begrijpen we nu nog niet? Ik heb ook geen idee, net zomin als jullie. Waar onderscheidt deze baby zich ten opzichte van die van de vorige? Wat valt je op, waar reageert hij op, wat vindt ie fijn, waar houdt hij van? Wat haat ze of wat bevalt haar voor geen meter? Wat zegt z’n lijf? Waar zie je spanning? Zegt je dat iets? Laten we samen puzzelen.’
Zo ondersteun je een open blik bij ouders, unieke interactie cirkels en jonge zintuigen die nog niet helemaal van alles verdragen of juist hongerig naar meer. En start je vanuit de uniciteit van jonge kinderen. Kun je dat niet meer zien als zorg- of hulpverlener? Dan wordt het tijd voor een bureaufunctie, of een mindfulness retraite.
Marilene de Zeeuw
Klinisch psycholoog, Gedragstherapeut VGCt & Infant Mental Health Specialist, docent en columnist