Recensie ‘Goed omringd’ door Sofie Creemers

Volgens een Afrikaans gezegde is een ‘village’ nodig om een kind groot te brengen. Iedereen heeft ondertussen wel al eens iets hierover horen waaien. Maar hoe krijgt die village in onze individualistische maatschappij precies vorm? En welke partners spelen daarbij een rol? Lynn Geerinck – pedagoge, mama van drie en manager kinderopvang – heeft met dit boek een rijkelijk geïllustreerd werk neergezet over dit thema. Aan de hand van boeiende inzichten, verwijzingen naar inspirerend werk van anderen, illustraties uit haar eigen ervaring en interviews neemt ze ons mee naar de village in al haar facetten.

In onze huidige maatschappij lijkt iedereen op eigen benen te moeten staan. We vragen anderen liever niet te veel. Ongevraagde adviezen brengen op hun beurt alleen maar meer verwarring, want stroken zelden met wat ons buikgevoel zegt. Aan de schoolpoort zetten we snel onze kinderen af en haasten ons naar het werk. Onze tuintjes zijn omheind. Iedereen in de straat kookt elke avond zuchtend zijn eigen potje. Ouders draaien honderd-en-één overuren wanneer ze na het werk nog al die andere fulltimebanen thuis opnemen. Het moet altijd beter en meer. We hebben liever dan dat we zijn. Veel verbondenheid gaat verloren. De druk op ouders, die zich vaak eenzamer voelen dan ooit, is groot.

Nochtans is zorgen voor jezelf en voor elkaar zo belangrijk. En die twee gaan hand in hand. Wanneer jij goed omringd wordt, werkt dat herstellend. Dan geeft dat een gevoel van basisveiligheid. De village waar we hier over spreken is er dus niet enkel voor het kind. De slotzinnen in het boek ‘surround your family with a village’, erkennen dat dat dorp er evenzeer moet zijn voor de ouder.

Patchworkvillage

Zo’n village is niet zomaar een eenvoudige verzameling van wie er rond je staat. Het is best complex. Door de tijd heen komen er partners bij en vallen er weg, afhankelijk van wat er op dat moment in je leven speelt. Je rijgt ze aan elkaar als lapjes aan een patchworkdeken, beschrijft Geerinck. Er zijn informele partners die er zeg maar ‘als vanzelf’ lijken te zijn: grootouders, collega’s, buren, vrienden, meter en peter, de vriendjes van onze kinderen ….. Maar er is ook dat formele netwerk van onder meer kraamzorg, kinderopvang, school, huishoudhulp, een logopedist ….

Er kunnen partners toe behoren waar we zelf misschien nog niet aan dachten. Zo maken we in dit boek ook kennis met poortwachters, bumpervaders, alloparents (hulpouders), en inspiratiepartners zoals een virtuele village via sociale media of podcasts en boeken waarin je gelijkgestemden vindt.

Stoorzenders

Een village klinkt (en is) heel mooi, maar er zijn wel wat zaken die kunnen maken dat het wat stroever loopt. Er kunnen stoorzenders van buitenaf komen. Denk maar aan hyperindividualisering, neoliberalisme, digitalisering, formaliseren van contact of stress. Ook in de village zelf kunnen stoorzenders spelen, zoals financiële verschillen, een generatieclash en het fenomeen ‘gaslighting’. Maar ook een overdaad aan positiviteit, waarbij negatieve gevoelens geen ruimte krijgen. Tenslotte zijn er stoorzenders op niveau van het kerngezin, waaronder onverwerkte ervaringen, relatiebreuken, schuldgevoel, ambivalentie of jaloezie.

Uitdagingen

Een rijke village is vaak heel steunend, maar betekent tegelijk ook dat ideeën, visies en waarden kunnen verschillen tussen de betrokken partners. Wat doe je als de visie van school over het steunen van emoties van kinderen niet strookt met die van jou? Als alle klasgenoten op kamp gaan, maar dat voor jouw kind echt niet werkt? Als de grootouder het beter denkt te weten, want die heeft toch zeker vijf kinderen groot gebracht? Als, zoals Geerinck het zo mooi beschrijft, jouw verhaal blauw is en dat van de anderen groen? Hoe kan je dan toch kiezen voor eigenheid, voor eigen keuzes die ingaan tegen verwachtingen en normen van anderen? De auteur zet ons hierover aan het denken.

Daarnaast worden we meegenomen in hoe het bouwen aan een village verloopt wanneer het gezin met medische problemen geconfronteerd wordt, ongewenst kinderloos is of verhuist en elders helemaal van nul moet beginnen met  netwerken.

In kaart brengen

In een laatste hoofdstuk reikt de auteur een methode aan voor ouders om stil te staan bij hun eigen village. Hierbij komen informele, formele en inspiratiepartners aan bod en worden ouders uitgedaagd na te denken over hoe emotioneel betrokken elke partner is, alsook over hoeveel tijd die villagepartner met het gezin doorbrengt. Alles wordt visueel gemaakt in vijf cirkellagen rondom het kerngezin. Vervolgens nodigt Geerinck de ouder uit om over die tekening na te denken en te reflecteren. Aan de hand van twee verhalen uit het leven gegrepen, wordt deze oefening geïllustreerd.

Inspiratie

Na het lezen van dit boek wordt al snel duidelijk dat die village bouwen niet altijd evindent is. Het is maatwerk. Het is opboksen tegen stoorzenders en verzamelen van wat goed voelt. Het is geen simpele opgave, zeker niet in onze samenleving. Geerinck beoogt niet om een handleiding te schrijven voor het vormen van een village. De unieke verhalen van mensen die ze aan het woord laat, zowel professionals als ouders, tonen met veel respect hoe uniek ieders verhaal is. Wel geeft ze veel reflectievragen en ideeën mee. Ze inspireert door te pleiten voor meer gaten in de heg zodat kinderen elkaar kunnen vinden, meer beurtrollen tussen buren in koken, taxi spelen voor het afzetten van kinderen aan school en hobby’s, meer nummers uitwisselen aan de schoolpoort, kortom veel meer co- (cohousen, coparenting, coworking, …).

Het boek eindigt met verwijzingen naar een aantal interessante werken en bijlages boordevol reflectievragen. Deze kunnen ouders helpen wanneer ze op zoek gaan naar een kinderopvang of school die in hun village zal komen. Tenslotte zijn er ook waardevolle tips om de afscheidsmomenten op deze plekken voor kinderen met zorg op te vangen.

Het boek is in de eerste plaats gericht op (groot-)ouders, maar kan zeker een verrijking zijn voor professionals die aan de slag willen met het gezin en hun netwerk.

Goed omringd >>

Sofie Creemers is klinisch psycholoog (K.U.L.), Infant Mental Health deskundige (RINO Vlaanderen) en praktijkspecialist Perinatale geestelijke gezondheidszorg (i.o.). Momenteel is ze in Vlaanderen werkzaam als eerstelijnspsycholoog voor ‘1 Gezin 1 Plan’ en als psycholoog voor Yuneco Connect, een programma dat inzet op vroegdetectie en vroeginterventie.

Binnen deze twee functies focust ze op de doelgroep infants. Daarnaast heeft ze ervaring als psycholoog in onder meer moeder-kindafdelingen (pediatrie, neonatologie, …) van meerdere ziekenhuizen en in de infantpsychiatrie.

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Een abonnement kost slechts €28,- per jaar.

Ontdek ons VROEG-magazine

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Sleutelwoorden zijn preventie, vroegtijdige onderkenning en vroeghulp. Ons kwartaalmagazine biedt achtergrond en verdieping. Een abonnement kost slechts € 28,- per jaar.

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de geboortezorg en de zorg rond het jonge kind en zijn ouders? Schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Deze verschijnt iedere dinsdagochtend.

"*" geeft vereiste velden aan