“Het tegengaan van agressief gedrag rendeert met name door te investeren in het jonge kind”, aldus prof.dr. Bram Orobio de Castro in Vakblad Vroeg nr. 2-2018. In de praktijk spannen we het paard echter achter de wagen. “Er is veel te weinig aandacht voor het preventief bijsturen van ongewenst gedrag op jonge leeftijd. Bovendien is dit vooral kindgericht, terwijl de hulpverlening hij jonge kinderen juist via de ouders moet verlopen.”

[su_note note_color=”#def5ff” radius=”0″]Dit interview is verschenen in Vakblad Vroeg nr. 2-2018. Geïnteresseerd in een abonnement op ons kwartaalmagazine? Klik hier voor meer informatie. U kunt ook een los nummer bestellen, klik hier. Leest u liever een pdf van dit artikel, dan kunt u deze hier downloaden. [/su_note]

De ontwikkeling van jonge kinderen vindt Prof.dr. Bram Orobio de Castro, hoogleraar ontwikkelingspsychologie Universiteit Utrecht, machtig interessant. Daarom is hij ook psychologie gaan studeren en nu hij zelf jonge kinderen heeft is die interesse alleen maar groter geworden. “Ik ben altijd heel benieuwd naar hoe mensen zich hebben ontwikkeld tot de persoon die ze zijn geworden. Dan kom je vooral bij de vroege jeugd uit. Daar zie je de verschillen ontstaan, bijvoorbeeld in sociaal gedrag. Als je goed kijkt, zie je allerlei wisselwerkingen tussen kinderen en hun omgeving.” Die dynamiek vind ik ongelooflijk boeiend.”

Oefenen

Tegelijkertijd is alertheid geboden om in de vroege ontwikkeling gedrag bij te sturen als het de verkeerde kant op dreigt te gaan. “Kinderen die snel driftig worden begrijpen bijvoorbeeld vaak niet goed wat er binnen hun omgeving gebeurt. Als zij dit gedrag vertonen bij het verliezen van spelletjes, gaan andere kinderen dit niet alleen vervelend vinden, maar zich ook daarnaar gedragen. Dit soort vroege trajecten kunnen enorm uit de hand lopen, zeker als ouders het gedrag van hun kind proberen te dimmen. Dat werkt namelijk averechts. Zij moeten juist met zo’n kind gaan oefenen op spelletjes verliezen en op de beurt wachten. Kinderen die dat niet mee krijgen, missen een soort sociale bagage en krijgen daardoor later vaak gedoe.”

Bijsturen

Orobio de Castro  benadrukt dat tijdig bijsturen heel effectief kan zijn, ook zonder zware trajecten in te zetten. “Jonge kinderen zijn immers bijzonder gevoelig voor hoe ze de wereld om zich heen moeten begrijpen. Als leerkracht, professional of ouder kun je hen de taal meegeven om hen daarin op weg te helpen.” In dit kader verschijnt binnenkort een interessante studie van de hand van Anouk van Dijk. “In haar onderzoek keek ze naar hoe ouders verhaaltjes voorlezen aan hun kinderen. Vervolgens liet zij hen op bepaalde woorden of zinnen meer nadruk leggen, bijvoorbeeld op dat dingen per ongeluk gebeuren. Dan merk je dat kinderen daar meteen een sociale interpretatie van de werkelijkheid bij hebben en hun gedrag snel verandert. Op die manier kun je ongewenst gedrag van een kind dus op vrij eenvoudige wijze bijsturen.” Dat geldt zelfs voor agressief gedrag. Natuurlijk, er zijn geen wondermiddelen, maar we weten inmiddels dat het effect heeft, ook op lange termijn. Voor zowel de kinderen zelf als voor de omgeving is dat heel prettig.”

‘Ongewenst gedrag is juist bij jonge kinderen
vaak vrij eenvoudig bij te sturen’

Dilemma

Het met relatief eenvoudige middelen bijsturen van gedrag is het effectiefst op jonge leeftijd, zo tussen de vijf en de tien jaar. Beleidsmatig gaat de aandacht echter voornamelijk uit naar het corrigeren van gedrag op puberleeftijd of nog ouder. Een totaal verkeerde insteek, vindt Orobio de Castro . Als het dan mis gaat, pompen we ontzettend veel geld in instellingen voor jeugdzorg. Die moeten er natuurlijk ook zijn, maar eigenlijk komt die hulp tien tot vijftien jaar te laat. Te meer daar als het eenmaal mis is gegaan – de school is mislukt, de band met de ouders is helemaal beschadigd of de kinderen zijn naast agressief ook hartstikke depressief of verslaafd – het zo ontzettend moeilijk is om daar nog iets aan te doen. Ze hebben dan bovendien al zoveel leed geleden, dat het ook daarom echt zonde is dat de preventieve kant op jonge leeftijd niet veel serieuzer is opgepakt.”

Tegelijkertijd is het volgens de hoogleraar begrijpelijk dat preventie niet de aandacht krijgt die het verdient. “De besparingen zie je pas terug in minder uitkeringen, minder criminaliteit en minder geestelijke gezondheidszorg. De winst voor de samenleving van vroeg ingrijpen ligt dus vooral op lange termijn. Dit betekent dat tegen de tijd dat investeringen in jonge kinderen zich terugbetalen, de verantwoordelijke bestuurders meestal al lang van het politieke toneel zijn verdwenen. Dat is een geweldig dilemma.”

“Preventie ten onrechte ondergeschoven kindje”

Ouders centraal

Binnen zijn onderzoeksgroep zijn twee speerpunten te onderscheiden, namelijk het ontstaan van problemen en, in het verlengde hiervan, wat de meest effectieve interventies zijn. Dit laatste gebeurt vooral via ouders: individueel of in groepsverband. Bijzonder, want binnen de hulpverlening ligt het accent juist op het jonge kind. “In feite is er sprake van een kloof tussen onderzoek en praktijk”, aldus de hoogleraar. “We zijn nog steeds op zoek naar een manier om meer uitwisseling te hebben tussen wat professionals willen weten en de wetenschappelijke kennis die gegenereerd wordt. Dat is zoeken van twee kanten en blijft op de een of andere manier lastig te organiseren.”

Advertentie

Punt wat volgens hem in dit verband directe aandacht vraagt is juist de hulpverlening aan jonge kinderen. “Te vaak gaat dit over de hoofden van ouders heen. De aandacht is ten onrechte vooral op de behandeling van het jonge kind gericht, maar dat is verkeerd. Bij kinderen, tot 6, 7 jaar, moet je het echt van de ouders hebben. Met name bij kinderen die snel boos zijn, zijn er met ouderinterventies goede resultaten te bereiken. Op die jonge leeftijd is behandeling via de ouders verreweg het effectiefst. Intensief met ouders oefenen werkt dan echt het beste. Op de basisschool begint het wel zin te hebben om met het kind zelf iets te doen, zeker als met ouders werken moeizaam verloopt.”

Onderzoek versus praktijk

Een sprekend voorbeeld van hoe het zou moeten, vindt Orobio de Castro  een interventie gericht op gedetineerde moeders. “Doel hiervan was om gedurende de deternering al de band met hun kinderen weer op te bouwen. De praktijk leert dat dit programma hen effectief helpt om eenmaal uit de gevangenis hun kind beter op te voeden. Juist bij zulke kwetsbare groepen hebben interventies de grootste effecten. Ons onderzoek richt zich daar dan ook vooral op.”

‘De winst voor de samenleving van vroeg
ingrijpen ligt vooral op lange termijn’

Minstens zo belangrijk, naast onderzoek naar methodieken, vindt hij de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat de opgedane kennis meer wordt gebruikt. “Daar schort het namelijk enorm aan.” Belangrijke oorzaak is volgens hem dat het veelal om preventieve aanpakken gaat. “Het is nu eenmaal zo dat het vaak lastiger is om voor preventie de benodigde middelen te vinden.” Overigens is er geen peil op te trekken wanneer een bewezen effectieve interventie wel of niet in de praktijk wordt opgepakt.Soms komen er vrijwel direct middelen voor beschikbaar, bijvoorbeeld met de gedetineerde moeders. Een volgende keer blijkt er ineens een gapend gat te zijn. Waarom is vaak onduidelijk. De ene keer ligt het mogelijk aan de politiek, een andere keer aan een verkeerd gebruik van woorden waardoor makkelijk haalbare zaken op de plank blijven liggen.”

Misvattingen

Wat op zijn vakgebied eveneens aandacht vraagt, zijn de vele misvattingen over het aanpakken van agressief gedrag. “Daardoor worden er veel dingen gedaan die niet goed zijn en ik denk ook kwaad kunnen. Bij pubers zijn dat vooral ongestructureerde groepsactiviteiten, waarbij jongeren met problemen elkaar juist kunnen aansteken. Het is moeilijk om daar kritiek op te uiten, omdat het wel met de beste bedoelingen gebeurt. Ook bij het behandelen van agressie bij jonge kinderen gaat er veel mis, vooral omdat er te lichte vormen van hulp worden aangeboden. Soms uit onwetendheid, maar ook vaak omdat er gewoon geen geld voor is of, wat eveneens regelmatig voorkomt, simpelweg de tijd ontbreekt.”

Bijkomend probleem is dat als er uiteindelijk wel een effectieve interventie kan worden aangeboden, ouders daar vaak minder voor open staan. “Gewoon doordat ze cynisch zijn gemaakt over wat hulp kan zijn. Dat zijn kwalijke dingen. Te meer daar dit van gemeenten tot gemeente behoorlijk kan verschillen. Hierdoor zijn te veel professionals niet in staat om te doen wat ze zelf weten dat dat het beste is.”

‘Hulpverlening aan jonge kinderen gaat
te vaak over de hoofden van ouders heen’

Hoe dat te veranderen? Volgens de hoogleraar is grootschalig onderzoek nodig om de ogen van alle betrokkenen te openen. “Ik zou het de moeite waard vinden om te kijken hoe groot de klap is die je kunt maken door serieus op vroegsignalering en preventie in te zetten. Denk aan het opzetten van een onderzoek in een aantal achterstandswijken, waarbij gedurende meerdere jaren fors wordt ingezet op goed onderwijs en het omgaan met zaken als pesten, bureaucratie, schuldsanering en huisvesting. Natuurlijk realiseer ik me dat daar ontzettend veel tijd en geld mee is gemoeid, maar het zou ontzettend interessant zijn.”

Bram Orobio de Castrio is voorzitter van de erkenningscommissie psychosociale interventies van de Databank Effectieve Jeugdinterventies, zie www.jeugdinterventies.nl. Daarin kunnen ouders, professionals en gemeenten direct zien welke interventies effectief zijn voor welke kinderen. Bewezen effectieve interventies bij gedragsproblemen zijn bijvoorbeeld Incredible Years, VIPP-SD en Alles Kidzzz.

Dit interview is verschenen in Vakblad Vroeg nr. 2-2018. Geïnteresseerd in een abonnement op ons kwartaalmagazine? Klik hier voor meer informatie. U kunt ook een los nummer bestellen, klik hier. Leest u liever een pdf van dit artikel, dan kunt u deze hier downloaden.

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Een abonnement kost slechts €28,- per jaar.

Ontdek ons VROEG-magazine

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Sleutelwoorden zijn preventie, vroegtijdige onderkenning en vroeghulp. Ons kwartaalmagazine biedt achtergrond en verdieping. Een abonnement kost slechts € 28,- per jaar.

AdvertentieAbonneren op lentenummer
Meld je aan voor de nieuwsbrief

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de geboortezorg en de zorg rond het jonge kind en zijn ouders? Schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Deze verschijnt iedere dinsdagochtend.

"*" geeft vereiste velden aan