Wanneer een kind voor het eerst een woord gebruikt, spreken we van een woordgeboorte. Ouders gebruiken vaak kindgerichte spraak om het kind te helpen de taal onder de knie te krijgen. Opmerkelijk is dat dit ook gebeurt bij kinderen met een cochleair implantaat (CI), zo blijkt uit promotieonderzoek van Lotte Odijk.
In het proefschrift is onderzocht hoe ouders fijne lexicale afstemming gebruiken in verschillende aspecten van hun spraak. Het gaat dan om zinslengte, articulatie en het gebruik van grammaticale verbuigingen.
Uit het onderzoek blijkt dat ouders in de periode voor de woordgeboorte onder andere steeds duidelijker de klinkers articuleren, tot het moment dat hun kind het woord zelf uitspreekt. Daarna wordt de articulatie van de klinkers van dat bepaalde woord weer een stuk minder helder uitgesproken. Ook in andere aspecten vond men fijne lexicale afstemming, zoals bij de zinslengte en het gebruik van grammaticale verbuigingen.
Ouders lijken impliciete kennis te hebben van de woorden die hun kinderen aan het leren zijn: zij passen hun spraak namelijk specifiek aan de woordkennis van hun kind aan. Hetzelfde doen ouders als het gaat om de hoorstatus van hun kind. Ouders van kinderen met CI spreken met kortere zinnen, duidelijkere articulatie en met minder woordverbuigingen.
Lotte Odijk heeft op Bladspiegel een interview gegeven over haar onderzoek. Lees dat interview hier terug.
Bron: vhz-online.nl
Zie ook: