De wereld van het slechthorende en dove jonge kind verdient nadrukkelijke aandacht van zorgprofessionals. Te meer daar de neonatale gehoorscreening niet helemaal waterdicht is. “Let met name goed op de taal- en spraakontwikkeling”, adviseert drs. Nina Osterloh. “Dat helpt om gehoorproblemen in een vroeg stadium in het vizier te krijgen.” De volgende uitdaging ligt in het begeleiden van ouders en kind. “Dit is altijd maatwerk.”
Interview: Vakblad VROEG
Elk jaar zeeft de neonatale gehoorscreening er een heel aantal kinderen uit met problemen op het gebied van horen. “Gelukkig worden zo de meeste problemen op dit gebied op tijd opgespoord”, geeft Nina Osterloh aan. “Toch wordt gehoorverlies ook regelmatig pas op de peuterleeftijd en soms nog later ontdekt.” Zij pleit ervoor dat dit eerder gebeurt, te meer daar er meestal duidelijke signalen zijn. “Soms is het zichtbaar doordat het kind minder goed reageert op geluiden, bijvoorbeeld niet schrikt of niet zoekt waar een geluid vandaan komt.” Maar daar kun je niet blind op varen, waarschuwt ze. “Zeker bij matig gehoorverlies reageert een kind vaak wel op hardere geluiden, terwijl de gesproken taal nauwelijks binnenkomt.” Het is met name aan te raden om de spraak-taalontwikkeling nauwlettend te volgen. “Check bij stagnatie het gehoor als een van de eerste factoren aan de hand van de mijlpalen van de communicatieve ontwikkeling. Samen met de observaties van ouders is dit de beste manier om een gehoorprobleem op te sporen. Verder verdienen kinderen met veelvuldige oorontstekingen extra aandacht.”
Spannende tijden
Een gezin komt voor flinke uitdagingen te staan wanneer blijkt dat een kind niet goed of helemaal niet kan horen. Dat begint al bij een eerste vermoeden. “Het kindje moet een aantal onderzoeken doorlopen. Dat zijn spannende tijden tot je zeker weet of er een gehoorverlies is en hoe fors.” Maar dan? Circa 95% van alle dove of slechthorende kinderen hebben horende ouders. “Meestal zijn die nooit in aanraking geweest met een auditieve beperking. Zij moeten dus een volledig nieuwe wereld induiken. Denk alleen al het leren hanteren van de hoorhulpmiddelen. Dat is zeker bij peuters vaak een uitdaging.” Daar blijft het niet bij. Neem gebarentaal. “Bij licht slechthorende kinderen volstaat ondersteuning met gebaren. Is de aandoening ernstiger, dan moet men de Nederlandse Gebarentaal leren.” Het kan zijn dat het gehoorprobleem niet op zich zelf staat, maar deel uitmaakt van een meervoudige beperking. In zo’n 40% van de gevallen is daar sprake van. “Dat brengt natuurlijk nog meer uitdagingen met zich mee.”
Maatwerk leveren
Gelukkig staan ouders daar niet alleen voor. “Zij kunnen rekenen op ondersteuning door therapeuten van verschillende disciplines.” De meeste gezinnen met een doof of slechthorend kind worden begeleid door een Vroegbehandelings-t of Gezinsbegeleiding. Dat is altijd een multidisciplinair team, bestaande uit audiologen, pedagogen, gedragsdeskundigen, logopedisten, linguïsten en vaak ook docenten Nederlandse Gebarentaal. Sinds een tijdje werken de verschillende organisaties binnen dezelfde kaders.”
‘Bijna alle ouders van dove of slechthorende kinderen
duiken een volledig nieuwe wereld in’
De uitdaging ligt vooral in het gegeven dat elk gezin iets anders nodig heeft. “Daarom wordt vrijwel altijd maatwerk geleverd. Voor het ene gezin voelt het bijvoorbeeld heel natuurlijk om de gebarentaal te leren en de communicatie aan het kind aan te passen. De ander vindt dat lastiger, zeker als er nog een andere taal dan het Nederlands in het gezin gesproken wordt. Soms is er bovendien sprake van opvoedingsproblemen.” De leeftijd speelt natuurlijk ook een rol. “Therapeuten komen thuis voor ondersteuning en vanaf de peuterleeftijd zijn er meestal speciale behandelgroepen waar het kind naar toe gaat. Daarnaast wordt altijd het hele systeem meegenomen, denk aan opa en oma, de gastouder en het kinderdagverblijf. Ook zij kunnen gebaren leren en gecoacht worden in de communicatie met het kind.
Waar niet altijd direct aan wordt gedacht, is dat het visuele aspect vrijwel altijd aandacht verdient. “Een slechthorend of doof kind moet het ontbrekende zintuig compenseren door te kijken. Alles meer visueel maken is dus het belangrijkste. Maak dus altijd oogcontact voordat je begint met communiceren. Veel mimiek gebruiken helpt ook.”
Osterloh wijst er tot slot op dat een jong kind afhankelijk is van de omgeving waarin het opgroeit. “Als daar een gehoorbeperking bij komt, is dat vaak een enorme extra uitdaging voor ouders. Doe er alles aan om hen in hun kracht te zetten. Zij vormen immers de basis om, samen met gerichte hulp, elk kind met een gehoorbeperking gelukkig op te laten groeien.”
Nina Osterloh is als logopedist en klinisch linguïst, werkzaam bij Vroegbehandeling Doof/Slechthorend van Kentalis. Zij ondersteunt gezinnen met een doof of slechthorend kind in de thuissituatie en behandelt de kinderen op een speciale behandelgroep voor peuters. Daarnaast informeert zij scholen, kinderdagverblijven en andere betrokken instellingen over het omgaan met een doof of slechthorend kind in de groep.