De kwaliteit van de kinderopvang en de peuterspeelzalen gaat omhoog. Er komt voor werkende ouders één financieringssysteem (kinderopvangtoeslag) voor zowel kinderopvang als peuterspeelzaalwerk. Daardoor kan iedereen vanaf volgend jaar terecht bij kwalitatief hoogstaande kinderopvang en peuterspeelzalen.
De Eerste Kamer heeft ingestemd met twee wetten van minister Lodewijk Asscher (SWZ): het wetsvoorstel innovatie en kwaliteit kinderopvang en het wetsvoorstel harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Minister Asscher van Sociale Zaken: “Het moet niet uitmaken of je ouders arm of rijk zijn. Alle kinderen verdienen het om al vroeg samen te kunnen spelen en daarbij ook spelenderwijs te leren. Dat geeft ze niet alleen veel plezier, maar daarna ook een goede start op de basisschool.’’
Verbeteringen
Voor de kinderopvang en de peuterspeelzalen gelden voortaan dezelfde kwaliteitseisen. Daarmee maakt het voor peuters niet meer uit waar ze naartoe gaan. De opvang van baby’s wordt eveneens beter. Er komen meer leidsters per baby. Dat wordt één leidster per drie baby’s. Nu is er nog één leidster op vier baby’s.
Er komt ook meer aandacht voor de ontwikkeling van kinderen. Zo krijgen alle kinderen een mentor. Alle medewerkers in de kinderopvang en op de peuterspeelzalen moeten goed Nederlands kunnen spreken. Voor hen komen er taaleisen.
Breed
Deze nieuwe wetten kunnen rekenen op een breed draagvlak. Daarover is vorig jaar het Akkoord Innovatie en Kwaliteit kinderopvang gesloten door minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met de Brancheorganisatie Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland (de vroegere MO-groep) en BMK, ouderorganisatie Boink, de FNV en het CNV.
De wetten treden naar verwachting per 1 januari 2018 in werking.