De kangoeroemethode -zo lang mogelijk huid op huid contact gedurende 28 dagen en volledige borstvoeding – kan in lage- en middeninkomenslanden neonatale en kindersterfte substantieel verminderen. De methode dient daarom hoge prioriteit te krijgen in de zorg voor kinderen met een laag geboortegewicht.
Dat concluderen onderzoekers op basis van uitgebreid onderzoek in India. De onderzoekers deden van 2015-2018 een randomised controlled trial in India naar het effect van de kangoeroemethode thuis bij pasgeborenen met een laag geboortegewicht. Belangrijk, want ondanks WHO-aanbevelingen blijft toepassing van de kangoeroemethode bij kinderen met een geboortegewicht van minder dan 2000 gram laag.
Over de methode
De manier waarop de kangoeroemoeder haar baby, die in een heel onrijp stadium geboren wordt, gedurende langere tijd in haar buidel bij zich draagt, is een bron van inspiratie geworden bij de zorg voor de te vroeg geboren mensenbaby. De methode ontstond in Latijns-Amerika, waar een tekort was aan couveuses. Tegenwoordig vindt deze methode steeds meer ingang in onze westerse wereld, dankzij de uitstekende resultaten: een couveuse wordt nagenoeg helemaal overbodig, de baby herstelt veel sneller en de ouders hebben een actieve inbreng in het herstelproces. (bron: baby.be)
Over het onderzoek
Van de 9534 pasgeborenen voldeden 8402 aan de criteria om mee te kunnen doen aan het onderzoek: zij wogen na de bevalling tussen 1500-2250 gram (hadden geen voedingsproblemen, ademhalingsmoeilijkheden en aangeboren afwijkingen) en de kangoeroemethode was nog niet gestart in het ziekenhuis. In de interventiegroep kregen 4480 baby’s de kangoeroe-interventie. Een intensief getraind team ondersteunde de interventie en deed thuisbezoeken op geboortedagen 1-3, 5, 7, 10, 14, 21 en 28. De controlegroep (n=3922) ontving de standaard thuiszorg van reguliere zorgverleners: thuisbezoek op dezelfde dagen, aandacht voor borstvoeding en conditie van de baby.
De uitkomstmaten (door onafhankelijk team gemeten) waren primair: sterfte vanaf inclusie binnen respectievelijk 28 en 180 dagen. Secundaire uitkomstmaten waren onder meer volledige borstvoeding op dag 28 en 90; gewicht, lengte en infectie op dag 28, 90 en 180.
Van de vrouwen in de interventiegroep gebruikte 99.3% de kangoeroemethode (gemiddeld 25 dagen, 10.7 uur per dag), in de controlegroep was dat 4.5%. Binnen de follow-up periode van 28 dagen na inclusie overleden in de interventiegroep 73 van de 4423 baby’s (1.6%), in de controlegroep ging het om 90 van de 3859 (2.3%) (HR 0.70, 95% CI 0.51-0.96; p=0.027).
Binnen de follow-up periode tot 180 dagen overleden in de interventiegroep 158 van de 3965 kinderen (3.8%), in de controlegroep 184 van 3514 kinderen (5.0%) (HR 0.75, 0.60-0.93; p=0.010). Het lagere sterftecijfer in de interventiegroep kan beïnvloed zijn door significant meer volledige borstvoeding, minder infecties en vaker ingeschakelde zorg.