Kinderen die opgroeien met een hond of kat zijn minder vatbaar voor een voedselallergie. Een hamster in huis gaat juist gepaard met een grotere kans op een notenallergie. Dat blijkt uit onderzoek onder meer dan 65.000 Japanse baby’s.
Het aantal kinderen met een voedselallergie is de afgelopen decennia sterk gestegen. In sommige westerse landen lijdt inmiddels meer dan 10 procent van de kinderen aan een medisch vastgestelde voedselallergie. Vermoedelijk speelt toegenomen hygiëne een belangrijke rol.
Katten en honden
In het onderzoek is het hebben van een kat of hond gedurende de foetale ontwikkeling of vroege kindertijd onderzocht. Hieruit blijkt dat dit ongeveer 15 procent minder kans geeft op het ontwikkelen van voedselallergieën.
De onderzoekers ontdekten ook dat er verschillen zijn tussen het hebben van een hond of kat als huisdier en het risico op verschillende soorten voedselallergie. Volgens de onderzoeksresultaten gaan honden als huisdier gepaard met een kleinere kans op een ei-, koemelk- en notenallergie. Kinderen die met een kat opgroeien hebben een lager risico op de ontwikkeling van een allergie voor ei, tarwe en soja. Wat deze verschillen precies veroorzaakt is volgens de onderzoekers nog onduidelijk, maar het kan te maken hebben met een ander effect op het darmmicrobioom of met endotoxinen (celwandresten van bacteriën) die door de lucht zweven.
Hamsters en notenallergie
Kinderen die een hamster als huisdier hebben (0,9 procent van de totale bestudeerde groep), blijken juist een grotere kans te hebben op de ontwikkeling van een notenallergie. Mogelijk heeft dit te maken met het feit dat hamsters zich voeden met noten. Het risico op de ontwikkeling van een notenallergie kan volgens de onderzoekers wel geminimaliseerd worden als andere gezinsleden na contact met de hamster goed hun handen wassen. De onderzoekers adviseren om hamsters bij baby’s uit de buurt te houden.
Bronnen: nieuwsvoordietisten.nl / cnn.com
Zie ook: