De overgang van borst of fles naar lepelvoeding gaat bij de meeste baby’s vrijwel vanzelf. Bij baby’s met een ernstige visuele beperking is dit echter niet altijd vanzelfsprekend. Kleinere stappen kunnen de overgang gemakkelijker maken. Hoe kun je ouders hierbij ondersteunen?
Over die vraag handelt een artikel in de lente-editie van VROEG van de hand van Marij de Lange, preverbaal logopedist/akoepedist/SI therapeut bij Koninklijke Visio. De eerste alinea’s luiden als volgt:
Een baby heeft in de eerste levensmaanden voldoende aan borst- of flesvoeding. Vanaf de leeftijd van zes maanden zijn er meer aanvullende voedingsstoffen nodig. De overstap betekent niet alleen dat de toedieningsvorm verandert, een lepeltje in plaats van borst of fles, maar ook de smaak en structuur. Vaak wordt er op dat lepeltje immers fruit of groente aangeboden. Dat smaakt anders, voelt anders, ruikt anders, is misschien niet of minder warm en is dikker dan melk. Bovendien moet de baby nu afhappen in plaats van zuigen, dus hij moet ook een voor hem nieuwe techniek aanleren. Dit vergt oefening. Adviseer ouders daarom te beginnen met oefenhapjes als de baby vier maanden oud is.
Ziende baby’s nemen al veel waar voordat zij hun eerste hapjes krijgen. Ze zien anderen in hun omgeving koekjes afhappen, met een lepel eten en uit een beker drinken. Als zij dan uiteindelijk na vier-vijf maanden zelf ook een lepeltje aangeboden krijgen, verrast het hen minder. Zij zien het lepeltje aankomen en kunnen zich beter instellen op de eerste hap.
Zie ook:
