Over leven praten is óók over de dood praten

“Help me om de dood als onderwerp minder te vermijden.” De vraag van een supervisant tijdens een Infant Mental Health-supervisie verrast me. De vorige keer hebben we gesproken over een peutertje met kinderkanker, en ik had haar gevraagd hoe ze zichzelf tot de dood verhield. Eerst aarzel ik: hoort dit wel thuis in een gesprek over ouderschap en vroege ontwikkeling? Toch is het niet vreemd. We werken allebei in het ziekenhuis, en daar overlijden heel soms kinderen of ouders.

Het gebeurt zelden in onze WEIRD-samenleving (Western, Educated, Industrialized, Rich & Democratic). Maar juist omdat het zo zeldzaam is, voelt het extra confronterend. Tegelijkertijd: de hele eerste 1000 dagen van een kind zitten vol met besef-momenten van kwetsbaarheid van het leven: wél of niet vruchtbaar zijn, de echo waaruit blijkt op het hartje van de foetus werkt, daarna de medische echo’s die checken op aandoeningen, de spannende flessenhals van de geboorte, de vaststelling van goede gezondheid na de geboorte (of niet), het eerste nachtelijke luisteren of de baby nog leeft als hij of zij diep slaapt, etc. Bij elk moment kan er een confrontatie zijn met ideeën over verlies, van dood, van eindigheid en kwetsbaarheid van je kleintje. Als ouder heb je je sowieso te leren verhouden tot de dood en de eindigheid van je eigen mensenleven. Voor sommigen begint dat met een HELLP zwangerschap en een medisch complexe bevalling. Bij anderen begint dat tijdens de eerste fietstocht, glippend door een rood licht, wetend dat er thuis een baby in de wieg ligt te wachten op je veilige terugkeer. Dus daarom hebben we ons ook als professional te verhouden tot onze eigen doodsangst. 

Waarom we de dood vermijden

Dat onze samenleving de dood grotendeels is kwijtgeraakt, doet het werk van Manu Keirse me beseffen. Hij vertelt hoe hij als misdienaar mensen zag sterven en begraven worden. In Nederland is de kindersterfte en moedersterfte al decennialang historisch laag – slechts een handjevol kinderen en moeders overlijdt in de eerste levensjaren. Dat we niet meer ervaring hebben met de dood noemt Manu Keirse het gevolg van de “gehospitaliseerde dood”: sterven gebeurt achter de muren van instellingen, niet meer in gezinnen. Daarmee is de vertrouwdheid met eindigheid verdwenen, en is de neiging tot vermijden gegroeid. En eigenlijk hebben we daar ook in de hulpverlening  last van. We zijn vooral bezig met het uitsluiten van risico’s op en het buitensluiten van het moeilijk denkbare: dat onze liefsten of onszelf iets overkomt. Janoff-Bulman helpt ons begrijpen waarom. In Shattered Assumptions (1992) beschrijft ze hoe we in Europa en Noord-Amerika leven met de basisveronderstellingen dat de wereld veilig is, dat het leven betekenisvol is en dat wijzelf de moeite waard zijn. Maar precies dát maakt deze theorie typisch WEIRD: ze gaat uit van een illusie van veiligheid die we in rijke democratieën hebben opgebouwd, en die elders in de wereld niet altijd vanzelfsprekend is. Neem bijvoorbeeld het boek De heelmeesters van Abraham Verghese – daarin wordt duidelijk hoe in Ethiopië een diagnose vaak nog een doodvonnis betekent, eenvoudigweg omdat behandeling onbetaalbaar is en een zorgverzekering een droom.
Een gesprek over de dood of een ervaring met de (nabije) dood bedreigt onze aannames. Vermijden is zo een manier om psychisch evenwicht te bewaren.

Wat bespreekbaarheid oplevert

Toch weten we – en mijn supervisant voelde dat scherp aan – dat vermijden niet helpt. Irvin Yalom liet zien dat doodsangst vaak onderliggend aanwezig is bij psychische klachten. Pas als de dood in therapie bespreekbaar wordt, ontstaat er ruimte voor richting, prioriteiten en verbondenheid.

Ook vanuit Infant Mental Health is de dood dichterbij dan we denken. Daniel Stern beschreef hoe ouders al vóór de conceptie bezig zijn met een onderliggend Levensthema: zal mijn kind in leven blijven? Onder vragen over gezondheid, hechting en toekomst ligt altijd de stille vraag: zal mijn kind niet sterven? Het doodsthema is er dus vanaf het allereerste begin. In Nederland hebben we de  luxe dat we de dood en doodsangst kúnnen vermijden en kunnen geloven dat we recht hebben op een gezond en lang leven. En misschien is dat precies wat wij in onze context (opnieuw) te leren hebben: het integreren van de dood in ons dagelijks leven. In veel niet-WEIRD culturen wordt sterven gedragen in rituelen, gedeeld in de gemeenschap en verbonden met voorouders of natuur. De dood wordt er niet ontkend, maar erkend als terugkerend onderdeel van het leven. Kijk The Lion King maar met je gezin om te leren over de Circle of Life. Wij hebben onszelf sinds een eeuw een illusie van veiligheid aangemeten, kostbaar en kwetsbaar. Tegelijkertijd verliezen daardoor ook een wezenlijk onderdeel van mentale gezondheid en veerkracht: de vertrouwdheid met eindigheid, en de kracht die kan ontstaan uit het collectief dragen van verlies.

Eindigheid geeft betekenis

Ik vertelde m’n supervisant over de zoektocht van de hoofdpersonen uit Alle mensen zijn sterfelijk van Simone de Beauvoir. De hoofdpersonen blijven eeuwig leven en vervelen zich dood. Want ja, alles al meegemaakt. Ze moeten steeds opnieuw vrienden maken en ook weer afscheid nemen van sterfelijke mensen. De onsterfelijkheid blijkt juist een vloek: zonder eindigheid verliest het leven urgentie. We hebben eindigheid nodig om te beseffen dat ons leven kort en uniek is. En dat we na te denken hebben over wat een ‘goed leven’ dan is voor ons en ons gezin. Hoe kort ook, zeker als ons ongeluk treft en ziekte of aandoeningen ons leven binnen komen.

Persoonlijk

In mijn eigen leven is de dood geen onbekende. Ik verloor mijn ouders en twee zussen. Ik verloor vroeg meerdere kinderen tijdens de zwangerschap.  Daarnaast ervoer ik andere breuken, zoals een scheiding en beleef die mee met anderen om me heen. Die ervaringen deden illusies wankelen: dat het leven rechtvaardig is, dat relaties altijd blijven, dat ik controle heb, dat het leven maakbaar is, dat mensen rechtvaardig met je omgaan. Maar ze hebben me ook bewuster gemaakt van de kostbaarheid van tijd en de noodzaak van warme verbindingen en groepsrituelen in herdenken levend houden. Ik probeer steeds meer de Día de los Muertos uit Mexico te benaderen, hoewel ik mezelf nog steeds niet met de familie zie borrelen bij het graf van m’n geliefden, terwijl we de beenderen een poetsbeurtje geven. Voor mij start het met de intentie om de dood en de angst voor de dood niet meer uit de gesprekken weg te duwen, maar persoonlijk en professioneel onder ogen te leren komen. Daarom is het dapper om het onderwerp op tafel te leggen. Over leven praten is óók over de dood en onze doodsangsten praten. Het is pijnlijk, maar ook bevrijdend. Want wie de dood en de angst daarvoor durft toe te laten in lijf en woorden, maakt meer ruimte voor het leven zelf.

Marilene de Zeeuw
Klinisch psycholoog, gespecialiseerd in de ontwikkeling van jonge kinderen en hun gezin. Ze werkt op de afdeling Medische Psychologie in het Ziekenhuis Rijnstaete in Arnhem en bij IMH Nederland (Infant Mental Health) als Specialist Peripartum Infant Mental Health Behandelen.

Deze column is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur. Die hoeft niet overeen te komen met die van de redactie.

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Een abonnement kost slechts €30,- per jaar.

Ontdek ons Vroeg-magazine

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Sleutelwoorden zijn preventie, vroegtijdige onderkenning en vroeghulp. Ons kwartaalmagazine biedt achtergrond en verdieping. Een abonnement kost slechts € 30,- per jaar.

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de geboortezorg en de zorg rond het jonge kind en zijn ouders? Schrijf je dan in voor onze tweewekelijkse nieuwsbrief.

"*" geeft vereiste velden aan