Bij een vrouw of man met autisme vormt aanstaand ouderschap een risico voor ontregeling. Na de geboorte kan het autisme mogelijk de ouder-kindrelatie negatief beïnvloeden en daarmee de ontwikkeling van het kind. Hoe kun je deze gezinnen het beste begeleiden?
Lisa Snip en Vivian Snouckaert
Bekend is dat het merendeel van de volwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS) moeilijkheden ervaart op het gebied van sociale omgang en relaties. Ze kunnen minder behoefte hebben aan sociale gesprekjes of raken er erg door vermoeid. Er kan sprake zijn van verminderd oogcontact, lichaamstaal niet goed oppikken, een andere prikkelverwerking en een weliswaar eerlijke maar zeer directe communicatiestijl.
Signalen
Zwangerschap kan mede hierdoor een extra ingrijpende gebeurtenis zijn voor mensen met autisme. Lichamelijke en hormonale veranderingen, en daarmee verminderde belastbaarheid, kunnen lastig zijn voor de vrouw. Ook de impact wat dit heeft op de dagelijkse (werk)routines en rolverdeling kunnen moeilijk zijn voor het stel. Het te laat aanvoelen van eigen grenzen en moeite hebben om af te wijken van vaste routines kunnen ervoor zorgen dat de vrouw over haar grenzen gaat. Contact maken met de baby in de buik kan er ook bij inschieten, omdat deze nog niet zo tastbaar is. Dat is wel het geval met de komst van de baby en dan zijn er sowieso allerlei veranderingen in de vertrouwde dagelijkse routine te verwachten. Zo vraagt verzorgen en opvoeden om afstemming met anderen, inlevingsvermogen, organisatievermogen en omgaan met veel prikkels. Wanneer deze vermogens en vaardigheden minder goed ontwikkeld zijn, kan dit het ouderschap lastiger maken.
Mensen met ASS zijn vaak van nature stiller en zich minder bewust van het belang om te praten tegen een baby. Zij kunnen moeite hebben met mentaliseren, het zich verplaatsen in de belevingswereld van hun kindje en het herkennen van de emoties. Dit bemoeilijkt het afstemmen van hun handelen op de dagelijkse behoeften van hun baby. Wat betekent het bijvoorbeeld als de baby huilt? De ene keer wil het getroost worden, de andere keer heeft het honger of een vieze luier. Tot slot zijn veel mensen met autisme door een anders verlopende zintuigelijke prikkelverwerking erg gevoelig voor geluiden of juist minder gevoelig voor pijn.
Omgaan met emoties
Het is belangrijk dat zorgverleners alert zijn op het herkennen van dergelijke signalen en deze goed weten te duiden. Dit geldt zeker tijdens contactmomenten met de kraamverzorgende en het consultatiebureau. Een bevalling is immers een prikkelrijke gebeurtenis en geeft veel input om te verwerken. Ook kan een ASS-ouder tijdens de kraamweek door overprikkeling minder goed in staat zijn dingen te leren over de verzorging van de baby. Stem daarom de bejegening en informatie hierop af. Denk hierbij aan duidelijke communicatie en afspraken en wijk hier niet zomaar vanaf. Bied ook niet teveel informatie tegelijkertijd en denk aan visuele ondersteuning (om na te lezen). Geef verder geen extra prikkels als iemand al overprikkeld is, let op het maken van oogcontact en vermijd kletspraatjes en onverwachte situaties. Autisme heeft echter zeer verschillende vormen, dus stem dit goed af op de ouder.
Na de kraamperiode kan de beperking in mentaliseren invloed hebben op de kwaliteit van de ouder-kindinteractie en daarmee op de hechting. Gelukkig zijn er ook veel ASS-ouders die dit bij hun kinderen goed kunnen. Als dit lastig blijkt, kan het helpend zijn als een ander in de omgeving van de ouder meer focus houdt op wat de baby nodig heeft. (…)
Lees gratis pdf-bestand
De opgenomen tekst in dit bericht zijn de eerste alinea’s van een artikel in een eerdere editie van ons VROEG-magazine. Klik hier om het artikel in z’n geheel te lezen.