Trauma bij heel jonge kinderen werkt op allerlei facetten door: op de zintuigen, de gevoelens en sociale relaties. “De vroege kindertijd is de fase waarin de basis wordt gelegd voor het zelfbeeld”, legt Eveline Euser uit. “Dit kan verstoord raken, want trauma heeft altijd te maken met een verlies van veiligheid.” Trauma is een breed begrip. Het kan eenmalig of chronisch zijn, binnen het gezin of daarbuiten plaatsvinden. “Maar in alle gevallen is bij de behandeling de omgeving nodig voor het herstel. Daarom moeten we altijd met een relationele bril naar trauma bij jonge kinderen kijken.”
Cirkels van veiligheid
Onderzoek laat het steeds weer zien: een jong kind leert en ontwikkelt zich het best binnen relaties. Als dat goed verloopt, ontwikkelt het kind een gezond zelfbeeld en een veilig beeld van volwassenen. “Dan ontstaan er cirkels van veiligheid”, benadrukt Eveline Euser, IMH-specialist DAIMH. “Het kind durft met vertrouwen de wereld in, omdat het weet dat het bij stress altijd terug kan komen in een veilige haven. Trauma belast die cirkels. Kinderen ontwikkelen door de traumatisering een negatief zelfbeeld en zijn er niet zeker van of ze terecht kunnen bij de volwassene als ze dat nodig hebben.”
‘De herstelmechanismen bieden taal en focus
aan de interventies die we kunnen doen’
Dilemma
En dat geeft direct een groot dilemma bij interventies voor trauma. “Want die relaties die dus zo negatief beïnvloed worden, zijn juist ook nodig om het kind te helpen bij het traumaherstel. Dat bemoeilijkt de samenwerking tussen collega’s in de praktijk. Neem het behandelen van een peuter die huiselijk geweld heeft meegemaakt en waarbij de focus ligt op hoe hij zich weer kan ontspannen en veilige cirkels kan krijgen. Dat slaat niet aan indien gaandeweg de behandeling blijkt dat het huiselijk geweld nog steeds plaatsvindt. Dan heeft het kind de copingmechanismen misschien wel heel hard nodig om zich in dit gezin staande te houden. De enige structurele remedie is dan natuurlijk dat het huiselijk geweld eerst moet stoppen. Daarom is het uitgangspunt bij traumabehandeling in principe: eerst veiligheid buiten, dan is er ruimte voor veiligheid van binnen bij het kindje.”
‘Traumasensitieve’ omgeving?
Een terecht uitgangspunt, vindt Eveline. Maar bij een deel van de gezinnen ontstaat hierdoor wel een lastige situatie. “Want de realiteit is dat moeilijke situaties van ouders niet zomaar verdwenen zijn. Terwijl er tegelijkertijd dus een jong kind is dat door chronische stress, verslaving of onderstimulatie trauma op kan lopen op het moment dat de hersenen zich razendsnel ontwikkelen. Een kind dat je dus op tijd een interventie gunt.” Maar hoe, als de omstandigheden niet helpend of zelfs belastend zijn? “De grote vraag is dan hoe de omgeving meer ‘traumasensitief’ kan worden. Dat is echt cruciaal.
Fragmentatie in de samenwerking
In de praktijk komt Eveline die spanning tussen het optimaliseren van de omgeving en de belangen van een jong kind om van trauma te kunnen herstellen vaak tegen. “En deze lastige afwegingen leiden helaas vaak tot vertraging. De fragmentatie die trauma geeft, komen we ook tegen in de samenwerking. Iedere zorgprofessional wil het beste voor het gezin, maar wat kan er nu dan al worden geboden?”
Juist daarom is Eveline blij met de traumaherstelmechanismen van Lieberman. “Deze kunnen helpen om het kind en het gezin te versterken, ook als een traumabehandeling zoals EMDR of een traumaverhaal nog niet mogelijk zijn. De herstelmechanismen bieden taal en focus aan de interventies die we kunnen doen om het kind en de ouders sensitief te maken voor de invloed van trauma. Ze bieden ingangen om breed te kijken om een kind, ook als het thuis nog onrustig is, toch al meer controle te geven.”
Bron: Redactie Vroeg