Blootstelling aan fijnstof tijdens de zwangerschap verhoogt het risico op cerebrale parese onder kinderen. Dat blijkt uit onderzoek verricht aan de universiteit van Harvard. Cerebrale parese (CP) – een houding- en bewegingsstoornis door hersenbeschadiging- komt wereldwijd voor bij tussen één en vier op de duizend baby’s.
De onderzoekers bestudeerden ruim 1,5 miljoen kinderen in Ontario (Canada) die in het ziekenhuis geboren zijn na een voldragen zwangerschap. Ze waren geïnteresseerd in hun prenatale blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen, waaronder fijnstofdeeltjes met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer, stikstofdioxide en ozon. Deze blootstelling werd geschat op basis van het postcodegebied van de zwangeren.
Bevindingen
Het onderzoek laat zien dat prenatale blootstelling aan kleine fijnstofdeeltjes geassocieerd is met cerebrale parese bij nakomelingen. Bij een toename van 2,7 μg/m³ in de concentratie fijnstof neemt het risico op cerebrale parese bij het kind met 12 procent toe. Er blijkt geen specifieke periode gedurende de zwangerschap te zijn waarin de foetus extra kwetsbaar is voor blootstelling aan fijnstof.
In tegenstelling tot blootstelling aan fijnstof, vinden de onderzoekers geen verband tussen prenatale blootstelling aan stikstofdioxide of ozon en het ontwikkelen van cerebrale parese. Opvallend is dat Canada wereldwijd één van de landen is met de minste luchtvervuiling.
Eerdere onderzoeken
Eerder onderzoek in California toonde aan dat bevruchtingen in de winter en lente resulteren in een hoger risico op nakomelingen met cerebrale parese dan in de zomer en herfst. Daarnaast bleek dat vroeggeboorte, een bekende risicofactor voor cerebrale parese, slechts een kleine bijdrage levert aan het ontstaan van de ziekte. Dit suggereert een mogelijke relatie tussen omgevingsfactoren en cerebrale parese.
Prenatal Exposure to Ambient Air Pollution and Cerebral Palsy
Bron: medischcontact.nl