Kindermishandeling voorkómen, signaleren, stoppen en behandelen. Daarop ligt de focus van het ZonMw-programma Veilig opgroeien. Duidelijk is inmiddels dat dit complexe probleem een blijvende maatschappelijke opgave is. De impact is enorm, ook financieel: de jaarlijkse kosten lopen op tot 11 miljard euro. Waar liggen vooral nog de uitdagingen?

De overheid schat dat elk jaar tegen de 120.000 kinderen in Nederland slachtoffer zijn van kindermishandeling. Elk jaar overlijden er naar schatting zo’n 40 kinderen aan. De maatschappelijke impact van kindermishandeling is gigantisch, omdat kinderen vaak tot ver in hun volwassenheid kampen met de gevolgen. Denk aan psychologische en psychiatrische problemen. Bovendien is kindermishandeling niet zelden een fenomeen dat van generatie op generatie wordt ‘overgedragen’. 

Landelijke prioriteit

Rudy Bonnet is lid van 2 commissies die zich bij ZonMw met de thematiek bezighouden: Veilig Opgroeien en Geweld hoort nergens thuis. ‘De totale maatschappelijke kostenpost van kindermishandeling is jaarlijks zo’n 11 miljard euro. Het is echt een urgent nationaal vraagstuk. Ons pleidooi: maak er een landelijke prioriteit van en pak het probleem bij de wortel aan.’ Diana Monissen, respectievelijk voorzitter van de eerste en vicevoorzitter van de tweede commissie, onderschrijft dit van harte. Ze refereert aan de oorsprong van het programma Veilig Opgroeien: de 10 aanbevelingen uit het eindadvies van de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik uit 2016. Bijvoorbeeld investeringen in preventie, het in alle relevante sectoren introduceren van een meldcode, gerichte opleiding van professionals en het opzetten van wetenschappelijk onderzoek.

Glas kan nog voller

Wat begon met een onderzoek agenda, mondde uit in 16 samenhangende onderzoeksprojecten. Inmiddels lopen er binnen het programma Geweld hoort nergens thuis ook 23 projecten. Maar er is nog altijd veel werk te verzetten. Zo geven ondanks de overtuigende meerwaarde van onderwijsprogramma’s slechts 1 op de 84 basisscholen structureel voorlichting over kindermishandeling. En voor het inzetten van de meldcode bestaat bij professionals in verschillende sectoren nog altijd terughoudendheid. Monissen: ‘We weten steeds beter wat werkt, maar we moeten nog veel investeren in de implementatie van effectieve aanpakken.’

Vertalen van kennis naar praktijk

Bonnet herkent deze urgentie. ‘Het is goed om onderzoek op te zetten vanuit een consortium met wetenschap, praktijk en beleid, met een expliciete focus op het thema kindermishandeling. Zo creëer je niet alleen inhoudelijke samenhang, maar bevorder je ook dat sectoren en organisaties meer met elkaar samenwerken. Daarin zijn de afgelopen jaren veel stappen gezet. Maar we zien nog te veel dat mensen lokaal en regionaal het wiel opnieuw uitvinden. Er wordt te weinig geprofiteerd van wat er elders aan kennis en ervaring is opgedaan.’ In dit verband betreurt Bonnet het dat het ontbreekt aan een structurele vertaling vanuit onderzoeks- en ontwikkelprogramma’s naar de opleidingen van jeugdprofessionals. ‘Ik zeg: overheid, faciliteer een infrastructuur waarin alle relevante kennis kan landen. Zie het maar als een wake-up-call als professionals zeggen: dit heb ik nooit in mijn opleiding geleerd!’

Advertentie

Goede aanpakken overdragen

Beide commissieleden pleiten eensgezind voor meer centrale regie op de aanpak van kindermishandeling. Monissen: ‘Ruimte voor maatwerk is belangrijk. Maar met deze grote maatschappelijke opdracht kun je als landelijke overheid niet zeggen: hier gaan wij niet over. Er kan toch getoetst worden of professionele organisaties bewezen effectieve aanpakken inzetten? Laten we overal in Nederland gaan handelen naar de kennis over effectiviteit.’ Ze noemt het netwerk MDA++ Friesland als  voorbeeld. ‘De letters staan voor een multidisciplinaire aanpak, met afspraken over regie, rol- en taakverdeling en afstemming. Uit het onderzoek naar de werkzame elementen kunnen andere regio’s zien welke stappen cruciaal zijn én waar de valkuilen zitten. Laten we dergelijke aanpakken én de kennis erover veel actiever gaan overdragen.’

Naar lerende systemen

Beiden pleiten voor blijvende aandacht voor preventie. Plus kindermishandeling in een breder perspectief blijven zien dan alleen een thema voor de jeugdbescherming. Inhoudelijk is aandacht nodig voor plegers en intergenerationele overdracht. En monitoring is onmisbaar. Niet alleen voor de dossiervorming, maar vooral als instrument waarmee multidisciplinaire samenwerkingsverbanden lerende systemen kunnen worden. Bonnet: ‘Zoals Diana al zei: we weten steeds beter wat werkt. Maar we weten nog te weinig over langetermijneffecten. Ook daarvoor is dat monitoren belangrijk. Pas als je weet wat er in 5 of 10 jaar met kinderen gebeurt die slachtoffer zijn van kindermishandeling, kun je uiteindelijk ook nieuwe generaties daarvoor behoeden.’

Verder lezen

Bron: zonmw.nl

Zie ook:

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Een abonnement kost slechts €28,- per jaar.

Ontdek ons VROEG-magazine

Vakblad Vroeg is er voor professionals die werken in de geboortezorg en met kinderen tot zeven jaar en hun ouders. Sleutelwoorden zijn preventie, vroegtijdige onderkenning en vroeghulp. Ons kwartaalmagazine biedt achtergrond en verdieping. Een abonnement kost slechts € 28,- per jaar.

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Meld je aan voor de nieuwsbrief

Op de hoogte blijven van alle ontwikkelingen op het gebied van de geboortezorg en de zorg rond het jonge kind en zijn ouders? Schrijf je dan in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Deze verschijnt iedere dinsdagochtend.

"*" geeft vereiste velden aan