Er is een relatie tussen de ruimte en de inrichting van de binnenspeelruimte van kinderdagverblijven en het exploratief en sociaal gedrag van kinderen. Daarom is het jammer dat de meeste groepen in de kinderopvang maar over één eigen binnenspeelruimte beschikken.
Dat concludeert Ine van Liempd in haar promotieonderzoek aan de Universiteit Utrecht. Van Liempd deed onderzoek bij tien verticale groepen in tien kinderdagverblijven. In het onderzoek is voor het eerst gedetailleerd onderzocht hoe jonge kinderen in het kinderdagverblijf de binnenspeelruimte gebruiken. Kinderen, tussen de 11 en 48 maanden oud, zijn gefilmd tijdens perioden van vrij spel. Op basis van dit filmmateriaal is onderzocht welke elementen in de ruimte (tafels, vloer, speelhoeken, kasten) kinderen gebruikten en wat er met deze elementen wordt gedaan. (klimmen, springen, staan, optrekken enzovoort).
Vrije vloer favoriet
De kinderen gebruikten diverse ruimtelijke elementen. De vrije vloer werd het meest gebruikt en in mindere mate de speelhoeken en de tafels. De vloer kreeg ook de voorkeur voor de meeste doeleinden, zoals rondlopen, springen, kruipen en rennen. De vloer is dus, behalve verkeersruimte, een belangrijke speelplek. Ook tafels werden veelvuldig gebruikt. Kinderen die door hun pedagogisch medewerker werden beoordeeld als meer taakgericht, bleken elementen in de ruimte intensiever te exploreren.
Spelgedrag
Tegelijkertijd is spelgedrag onderzocht: spelen kinderen alleen of met anderen, of spelen ze niet maar kijken ze toe en lopen rond? Spel (alleen, samen, naast elkaar) kwam tijdens deze vrij spel perioden in minder dan de helft van de tijd voor. Een kwart van de tijd waren kinderen ‘in transitie’: aan het rondlopen, iets aan het pakken of wegleggen. Beweging, zo laat het onderzoek van Ine van Liempd zien, hangt negatief samen met intensief ontdekken van de ruimte, maar er is geen sterke relatie tussen intensieve verkenning en spel. Mogelijk spelen de grote leeftijdsverschillen binnen de groepen, die de inrichting van de speelruimte meebepalen, daarbij een rol.
Advies
Het onderzoek laat zien dat de ruimtelijke omgeving van kinderdagverblijven samenhangt met exploratief en sociaal gedrag. Dit verdient een meer prominente plaats in toekomstig onderzoek, evenals in praktijk en beleid. Om kinderen in staat te stellen een variatie aan mogelijkheden te exploreren, heeft een verticale groep meer dan één ruimte nodig, zegt Van Liempd. Ze betreurt het dat de meeste groepen in Nederlandse kinderopvang maar over één eigen binnenspeelruimte beschikken.
Exploring childcare spaces : Young children’s exploration of the indoor play space in center-based childcare >
Bronnen: Universiteit Utrecht / NJi