Kindermishandeling is de kern van het werk van hoogleraar Lenneke Alink, tevens wetenschappelijk directeur van het instituut Pedagogische Wetenschappen aan Universiteit Leiden. “Het aanpakken van mishandeling verdient topprioriteit, laat daar geen misverstand over bestaan.” Maar het onderwerp verlangt wel een genuanceerde benadering. “We moeten veel beter proberen te begrijpen hoe de mechanismen hierachter werken in de opvoeding. Welke processen spelen er bij ouders die maken dat het hen niet lukt om niet te slaan en te schreeuwen? En hoe kunnen we daar dan in de hulpverlening nog beter bij aansluiten?”
Lenneke Alink begon haar wetenschappelijke carrière als psycholoog. “Ik ben opgeleid in de ontwikkelingspsychologie. Bijzonder waren vervolgens mijn ervaringen als vrijwilliger in een Filipijns kindertehuis. Heel heftig, vooral om te zien wat het opgroeien zonder stabiele basis met kinderen doet. Bij terugkomst begon ik mijn promotieonderzoek. Het betrof een onderzoek aan de Leidse universiteit naar de ontwikkeling van agressie en probleemgedrag bij kinderen en de rol van opvoeding daarbij. Daarna heb ik bijna twee jaar gewerkt aan de Universiteit van Minnesota. Daar ben ik me ook gaan verdiepen in de meer extreme vormen van opvoedingsproblemen. Dit is vervolgens mijn werkterrein geworden.”
Brede insteek
Een focus op alleen kindermishandeling vindt Alink te eng. “Het is vaak lastig om de grens te trekken tussen mishandeling en andere problematische opvoedsituaties. Daarom kiest mijn onderzoeksteam voor een bredere insteek. Mijn werk omvat gezinnen waarin problemen zijn, waar het heel moeilijk gaat, waar kinderen niet voldoende ondersteund worden in hun ontwikkeling. Dat doen we op allerlei niveaus. We kijken bijvoorbeeld naar wat stress doet in opvoeden, een risicofactor waar we ons allemaal van bewust zijn. als je stress ervaart dan reageer je gewoon kribbiger. In ons onderzoek willen we achterhalen wat er dan gebeurt in het brein als je gestrest bent in de opvoeding. Wat maakt dat het voor sommige ouders het dan echt misgaat? Met onze bevindingen hopen we deze ouders hier beter bij te kunnen helpen.”
Meerwaarde voor de praktijk
De afgelopen jaren heeft het onderzoek van haar team al flink wat bevindingen opgeleverd. “Een mooi voorbeeld van een labstudie betreft het interpreteren van kindsignalen. Daaruit blijkt inderdaad dat gestreste ouders op zich normaal kindgedrag sneller interpreteren als stout of negatief en dat dat weer gerelateerd is aan hardhandig opvoeden. De heftige reactie van ouders sluit dan niet aan op de belevingswereld van hun kind.” Ook in andere studies staat stressregulatie centraal. “We vonden bijvoorbeeld in een meta-analyse, een samenvoeging van al het onderzoek over een bepaald onderwerp, dat ouders die aan kindermishandeling doen hogere fysiologische niveaus van stress hebben.” Een vervolgstudie in gezinsklinieken bevatte echter ook aanwijzingen voor juist lagere stressreacties. “Het zou kunnen zijn dat vooral verwaarlozing deels te verklaren is door het ontbreken van zo’n stressprikkel. Dat is nog een hypothese, dus we willen dat graag verder uitzoeken.”
Witte vlekken
Zorgelijk vindt ze de veelheid aan witte vlekken over dit onderwerp. “De afgelopen tien jaar heb ik in allerlei commissies plaatsgenomen, waaronder de Taskforce Kindermishandeling. Telkens weer worstelen we met de vraag wat nu de ingangen zijn om kindermishandeling te stoppen. (…)
Lees gratis pdf-bestand
De opgenomen tekst in dit bericht zijn de eerste alinea’s van een artikel in een eerdere editie van ons VROEG-magazine. Klik hier om het artikel in z’n geheel te lezen.