Om langere tijd aan hetzelfde taakje te werken, instructies op te volgen en ruzies met klasgenootjes op te lossen hebben kinderen zelfregulatie nodig: de vaardigheid om de eigen emoties, gedrag en aandacht te beheersen. Voorlopers van zelfregulatie zijn al in de babytijd te meten. Ook lijken ouders met oog voor de behoeften van hun kind de ontwikkeling van zelfregulatie te bevorderen.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van Sanne Geeraerts naar de voorspellers en de ontwikkeling van zelfregulatie bij kinderen. Ze beziet daarin onder meer de gezinsfactoren die een rol spelen in die ontwikkeling, en ze onderzoekt aan zelfregulatie gerelateerd probleemgedrag bij jonge kinderen.
De vaardigheid tot zelfregulatie ontwikkelt zich in rap tempo in de jaren voor de basisschoolleeftijd. Er zijn echter verschillen tussen kinderen in de mate waarin zij hiertoe in staat zijn. Het is belangrijk om te begrijpen waar deze verschillen vandaan komen, want kinderen die meer moeite hebben met zelfregulatie blijken later in verschillende domeinen (onder andere op school, en in relaties met anderen) minder goed te functioneren. Om vroeg in de ontwikkeling te kunnen bepalen welke kinderen hulp nodig hebben bij de ontwikkeling van deze vaardigheden is kennis over de ontwikkeling van zelfregulatie en de factoren die een rol spelen in deze ontwikkeling belangrijk.
Geeraerts’ bevindingen tonen aan dat voorlopers van zelfregulatie al te meten zijn in de babytijd aan de hand van kijkgedrag, en jengelen bij baby’s. Daarnaast laten de resultaten zien dat de ontwikkeling van zelfregulatie bij kinderen bevordert lijkt te worden door ouders die oog hebben voor de behoeften van hun kind en hun kind de ruimte geven.
Bron: Persbericht Universiteit Utrecht