Jonge slechtziende kinderen zijn meer afhankelijk van andere zintuigen wanneer zij willen bewegen. Gevoel, gehoor, evenwicht en informatie vanuit de spieren krijgen meer betekenis.
Hun fijne motoriek is hierdoor trager en zij hebben meer moeite met de nauwkeurigheid bij de schrijftaken. Een training in het kijkgedrag kan het functioneren sterk te verbeteren.
Dat blijkt uit promotie-onderzoek van Annemieke Reimer aan het Radboud UMC. Zij onderzocht de fijne motoriek van jonge slechtziende kinderen. Ze vergeleek het fijn-motorisch functioneren van slechtziende kinderen tussen 3 en 11 jaar met dat van normaalziende kinderen tijdens één- en tweehandige bewegingstaken en een schrijftaak. Slechtziende kinderen waren bij alle taken trager en hadden meer moeite met de nauwkeurigheid bij de schrijftaken.
Kijkgedrag
Vervolgens paste Reimer een training toe op het kijkgedrag van slechtziende kinderen, waarbij ze een spoor moesten volgen met en zonder een loep. Na de training bleek het fijn-motorische functioneren van de 4 tot 5 jaar oude kinderen sterk te zijn verbeterd. Reimer laat hiermee zien dat een vroegtijdige behandeling van het fijn-motorisch functioneren een positief effect heeft op het dagelijks functioneren van slechtziende kinderen.
Geschikt maken test
Daarnaast was het beschikbare meetinstrument, de ManuVis, niet geschikt en nog niet genormeerd voor kinderen tussen 3 en 5 jaar. Reimer maakte normscores voor de hele leeftijdsrange, waardoor de test nu ook gebruikt kan worden bij jonge kinderen.
Assessment of Fine Motor Skills in Children with Visual Impairment