Hoe eerder, hoe beter. Dit mantra geldt voor het onderkennen van vrijwel alle ontwikkelingsproblemen. Maar hoe leg je de vinger op een motorische stoornis in de eerste levensjaren? “Daarvoor biedt SINDA handvatten”, vertelt dr. Roselin van der Torren. “Dit is een uniek instrument om een achterstand in een vroeg stadium te signaleren. Je pikt hiermee juist die kinderen eruit die baat hebben bij vroeginterventie.”
Tijdens het VROEG-congres ‘Een zorgelijke ontwikkeling – en dan?’ op 3 december, gaat Roselin van der Torren in een deelsessie in op de werking en meerwaarde van SINDA. In een interview blikt zij vooruit op haar lezing en geeft eerste adviezen.
Spiegel van het brein
“Het in de babytijd signaleren van een anders verlopende motorische ontwikkeling is relevant voor de gehele ontwikkeling”, benadrukt Roselin. “Hiermee creëren we kansen voor vroege interventie en eerdere ondersteuning voor ouders, beide heel belangrijk!” In dit verband wijst ze erop dat kinderen met bijvoorbeeld autisme of een verstandelijke beperking, op het moment dat nog geen sprake is van een diagnose, subtiele motorische (neurologische) signalen laten zien tijdens het eerste levensjaar. Dat is logisch als je kijkt naar de hersenontwikkeling, waarbij het jonge brein vooral diffuus en globaal functioneert. De motoriek is namelijk juist in de babyperiode de spiegel van het brein. Door vroeg te interveniëren, en daarbij in te zetten op breed stimuleren, maak je gebruik van de plasticiteit van de hersenen om kinderen naar een ander ontwikkelniveau te brengen.”
Uniek instrument
Het ontwikkelingsinstrument SINDA, ontwikkeld door emeritus prof.dr. Mijna Hadders-Algra, is uniek. “SINDA richt zich echt op jonge kinderen, dus het is bruikbaar bij baby’s van 0 tot 1 jaar, ook bij prematuren. Het bijzondere is dat dit instrument zich niet richt op de focale en specifieke symptomen waarop we vaak diagnoses stellen. In plaats daarvan komt het tegemoet aan de subtiele neurologische signalen van het jonge brein. SINDA stelt dan ook geen diagnose, maar spoort kinderen met een hoog risico op ontwikkelingsstoornissen op.”
Neem nieuwe blik mee naar huis
SINDA bestaat uit een neurologische schaal, een ontwikkelingsschaal en een socio-emotionele schaal. “Het is gemakkelijk zelfstandig aan te leren met behulp van de handleiding en meer dan 160 online filmpjes. Je hebt ook geen ingewikkelde materialen nodig. SINDA biedt tevens kansen om aan de hand van één gezamenlijk instrument samen te werken tussen disciplines, bijvoorbeeld jeugdgezondheidszorg en eerstelijns therapeuten, en om adequater te verwijzen. Er zijn eigenlijk alleen maar voordelen.” Tijdens het VROEG-congres neemt Roselin je mee in de ins & outs. “In mijn deelsessie laat ik deelnemers door middel van casuïstiek de meerwaarde van het instrument echt ervaren. We gaan ook zoveel mogelijk praktisch en interactief aan de slag. Daarnaast bespreek ik waarom en hoe je bij baby’s naar andere signalen moet kijken dan naar de symptomen waar diagnoses op worden gesteld. Die nieuwe blik neem je meteen mee naar huis voor in je dagelijks werk.”
Belang van goed kijken
Roselin wijst er tot slot op dat de meerwaarde van vroegsignalering en vroeginterventie – zeker bij vroegwerkers – veelal goed bekend is. “Ouders hebben het vaak zwaar, omdat hun kind zich niet ‘standaard’ ontwikkelt. Maar waar je dan precies naar moet kijken bij een jong kind, dat is nog best lastig. SINDA geeft daar heel fijne handvatten voor. Ik hoop dat iedere eerstelijns professional zich bekwaam gaat voelen in goed kijken en daarop durft te gaan handelen. Mijn wens is dat kind en ouders zo eerdere en betere ondersteuning krijgen.”
Roselin van der Torren is jeugdarts KNMG bij Hecht, aios M+G/Jeugd, en promovendus bij Tranzo. Ze is van Wiechen & SINDA instructeur en gespecialiseerd in vroegsignalering van ontwikkelingsproblematiek in de jeugdgezondheidszorg.