Voor- en vroegschoolse educatie kan een onderwijsachterstand bij jonge kinderen voorkomen of verminderen. Goed nieuws in dit verband is dat vanaf 1 augustus het urenaanbod aan peuters van 2,5 tot 4 jaar met een vve-indicatie is verhoogd van 10 naar 16 uur per week.
Bij ongunstige omstandigheden maken veel kinderen minder kans op een succesvolle schoolloopbaan. Voor- en vroegschoolse educatie (vve) beoogt onderwijsachterstand van deze kinderen te voorkomen of te verminderen zodat ze meer kans hebben in het onderwijs.
Van twee naar vier dagdelen
Gedurende anderhalf jaar krijgen deze peuters een vve-aanbod van in totaal 960 uur in plaats van 600 uur. Els Geeris van het Nederlands Jeugdinstituut legt uit wat er in de praktijk verandert. “Ging het voorheen vaak om twee dagdelen voorschoolse educatie, vanaf 1 augustus zal het veelal om vier dagdelen gaan. Kinderopvangorganisaties die werken met een vve-programma voor peuters geven uitvoering aan de voorschoolse educatie.”
Meerwaarde
Geeris geeft aan dat deze uitbreiding betekent dat peuters meer tijd en mogelijkheden krijgen om met andere kinderen te spelen. Dit is belangrijk voor hun ontwikkeling. “Peuters leren door te spelen met elkaar. Vve-programma’s zijn daarvoor ontwikkeld en ingericht. Geschoolde pedagogisch professionals begeleiden de kinderen bij hun spel. Voor ouders biedt deze uitbreiding dus de mogelijkheid om meer gebruik te maken van een kwalitatief goede kinderopvang.”
Sterke pedagogische basis
Voor gemeenten betekent de verruiming van het urenaanbod dat onderwijsachterstanden teruggedrongen worden. “Ook dragen de extra uren voorschoolse educatie bij aan het versterken van de pedagogische basis”, aldus Geeris.
Meer informatie
Dossier NJi: Voor- en vroegschoolse educatie (vve)
Bron: Nederlands Jeugdinstituut