Soms kunnen baby’s ontroostbaar huilen. Niet iets om van te schrikken, vindt Roos Rodenburg. “Huilen is onderdeel van het gedragsrepertoire van baby’s, zeker in de eerste drie maanden na de geboorte.” Zij raadt aan dit vooral op een warme manier aan te pakken. “Adviseer dus niet om ontroostbaar huilen vanzelf te laten uitdoven. Introduceer in plaats daarvan baarmoedersimulaties. Die zorgen voor de juiste rust en ontspanning bij baby én ouder.”
Troosten heeft een belangrijke functie, legt Roos Rodenburg, stafpedagoog bij GGD Hollands Noorden en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en epilepsie-en slaapcentrum SEIN. “Als een baby zich niet getroost voelt, kan dit een signaal zijn dat nog niet aan alle behoeftes is voldaan. Daarom helpt het ouders als zij steeds alert zijn op de signalen die hun kindje ze geeft: wat vertelt mijn baby mij over wat het nodig heeft?”
Schudden en slaan
Dát is de positieve kant van omgaan met huilgedrag. Maar als ouders alsmaar een ontroostbaar huilende baby in hun armen hebben, kruipt het onder de huid. “Als ouders er niet in slagen hun kindje stil te krijgen, staat het zweet hen in de handen. Ook dreigt chronisch slaaptekort, wat leidt tot uitputting bij de ouder. Daar kunnen al snel gevoelens van incompetentie en frustratie bijkomen. Soms uit dit zich dit in schudden, slaan of smoren van de baby. Daarom is het zo belangrijk dat we ouders helpen bij het troosten van hun baby als zij aangeven daarbij hulp te willen. Niet alleen om te komen tot een effectieve liefdevolle troostreactie, maar ook om te voorkomen dat een cascade aan problemen ontstaat.”
Troostreflex
In de eerste drie maanden na de geboorte gedragen baby’s zich nog heel foetaal. Dit gegeven biedt volgens Roos aangrijpingspunten om tot een effectieve troostreactie te komen. In dit verband wijst ze op een belangrijk kernidee van The Happiest Baby, een methode waarnaar ze onderzoek doet: de troostreflex. “Baby’s hebben die nog in de eerste drie maanden. Ouders kunnen hierop inspelen door de sensaties die de baby in de baarmoeder ervoer na te bootsen. Dat kan door te wiegen en wiebelen, zacht aanraken, knus en veilig vasthouden en kalmerende troostgeluiden te maken.”
Mechanisch nabootsen
Opmerkelijk is dat dit niet altijd in de armen van de moeder of vader hoeft te gebeuren. Met name ’s nachts kan het ouders immers opbreken om sensitief te reageren op het gehuil van hun kindje. “Samen met twee collega’s heb ik het effect onderzocht van het mechanisch nabootsen van de baarmoedersensaties via een slim bedje. Met een opmerkelijke uitkomst:. Bij het bestuderen van het huilen zelf hadden moeders en het bedje ongeveer een even sterk troostend effect. Het bedje had op de hartslag van de baby zelfs nog een wat sterker troosteffect. Dit wijst op het belang van het gebruik van sensorische stimuli voor de slaap van baby’s. Met name ouders die het heel zwaar hebben zouden zich met zo’n slim bedje geholpen kunnen voelen.”
Vijf stappen
De benadering sluit aan op de behoefte om liefdevol troosten. “In feite willen alle ouders dat.” De aanpak gebeurt veelal in twee stappen. “Eerst kijkt de zorgprofessional samen met de ouder naar de signalen van de baby. Vervolgens leer je de ouder hun baby te troosten.” Dit gebeurt aan de hand van vijf stappen, namelijk door 1) in te bakeren, 2) op de zij/buik bij de ouder op de arm of op schoot te nemen, 3) troostende geluiden te maken, 4) te wiegen/wiebelen, en 5) te zuigen.
Tot slot raadt Roos aan om toch vooral af te stappen van het paradigma dat ontroostbaar huilen vanzelf wel uitdooft door niet te reageren. “Dit past niet bij jonge baby’s en geeft veel stress bij ouders. Kies in plaats daarvan voor sensorische stimuli voor troost en slapen. En heb daarbij oog voor de broodnodige rust en ontspanning van de ouder. Alleen een uitgeruste ouder kan namelijk met hoofd en hart beschikbaar zijn voor hun baby. Laten we als professionals daar ons steentje aan bijdragen.”
Roos Rodenburg werkte als Universitair Docent bij de Universiteit van Amsterdam aan de afdeling Pedagogische Wetenschappen. Zij doet onder meer onderzoek naar huilen, slapen en de troostreflex bij jonge baby’s en kinderen. Sinds dit jaar werkt zij als stafpedagoog bij GGD Hollands Noorden. Ook is zij verbonden als onderzoeker aan de UvA en epilepsie-en slaapcentrum SEIN.
Interview Vakblad Vroeg