Eén op de vijf kinderen lijdt aan angst of depressie vanaf het begin van de kleuterschool. De symptomen zijn vaak zo naar binnen gericht dat ouders, leraren en artsen ze vaak niet opmerken. Wellicht kan een draagbare sensor binnen afzienbare tijd deze ‘stille angst’ snel ontdekken.
Ryan McGinnis, een biomedisch ingenieur aan de universiteit van Vermont, werkt aan de ontwikkeling van een draagbare sensor, bijvoorbeeld in een polsbandje, waarmee je kunt ontdekken of je jonge kind lijdt aan verborgen angst en depressie. Binnen twintig seconden, terwijl zoiets onderzoekers normaal weken of maanden kost. “Vanwege de omvang van het probleem, smeekt dit om een screeningtechnologie om kinderen vroeg genoeg te identificeren zodat ze kunnen worden doorverwezen naar de zorg die ze nodig hebben”, zegt McGinnis in het NRC.
Hulpmiddel
Samen met Ellen McGinnis, een klinisch psycholoog aan de universiteit van Vermont, en collega’s van de afdeling psychiatrie van de universiteit van Michigan, Maria Muzik, Katherine Rosenblum en Kate Fitzgerald, wil hij een hulpmiddel ontwikkelen dat kinderen kan helpen bij het internaliseren aandoeningen om ze vroeg genoeg te vangen om te worden behandeld. Het werk werd op 16 januari gepubliceerd in het tijdschrift PLOS ON.
Belangrijk, want „als angstsymptomen niet op jonge leeftijd ontdekt worden, zouden ze zich tot een full-blown angst- en stemmingsstoornis kunnen ontwikkelen”, voegt een van de makers van de sensor toe in een persbericht.
Bewegingsmeter
De onderzoeksresultaten zijn nog voorlopig: 62 kinderen van 3 tot 7 jaar, van wie de diagnoses bekend waren, kregen een bewegingsmeter om hun middel. Ze werden aan het schrikken gebracht met een nep-slang. De intelligente software in de bewegingsmeter werd steeds getraind met informatie van 61 kinderen om de psychologische diagnose van het 62ste te voorspellen. Dat ging bij 81 procent goed (sensitiviteit 67 procent, specificiteit 88 procent). Dat is veelbelovend.
McGinnis en collega’s willen de sensor in verschillende situaties testen (ook een blije) en ook de spraakpatronen van de kinderen erbij betrekken, om een tool te maken voor kinderartsen. Handig bij jonge kinderen die zich nog niet goed kunnen uitdrukken en nu vaak lang geobserveerd moeten worden. Maar dan zijn we wel vijf tot tien jaar verder.