Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) staat ook wel bekend als een onzichtbare handicap. Je ziet namelijk niets aan het kind. Gevolg is dat tijdige signalering er regelmatig bij inschiet. Jammer, want juist hulp in een vroeg stadium verbetert de kansen op een zo min mogelijk verstoorde ontwikkeling.
Een kort interview met Dr. Annette Scheper en drs. Marianne van Wee-Rodenburg.
Waarom wordt een TOS vaak niet herkend?
“Wanneer een kind een TOS heeft, merk je daar weinig van. Wellicht begint een kind laat met praten of zegt lang nog maar weinig woorden en zinnetjes, maar daar blijft het veelal bij. Het komt daardoor nog vaak voor dat een TOS niet gediagnostiseerd wordt. Bepaald gedrag van een kind wordt namelijk lang niet altijd herkend als iets dat voortkomt vanuit een TOS. Denk bijvoorbeeld aan een kind dat heel stil is in de klas of een kind dat tijdens de instructies altijd naar buiten kijkt. Dit kan door een TOS komen, maar het kan ook door iets anders veroorzaakt worden.”
Wat zijn de risico’s voor de ontwikkeling?
“Alles gaat via taal. Wanneer je de taal waarin gesproken wordt niet goed begrijpt, dan loop je het risico dat je op alle schoolvakken informatie mist en achterstanden oploopt. Daarnaast is er een groot risico op sociaal-emotionele problemen naast het hebben van een TOS. Wanneer je je als kind niet kan uiten, is het heel lastig om vriendjes te maken en om voor jezelf op te komen tijdens conflicten. Ook lopen kinderen met een TOS een groter risico om lees- en spellingsproblemen en eventueel dyslexie te ontwikkelen.”
Hoe jonger een kind met een TOS behandeling krijgt, des te beter dit is voor de gehele ontwikkeling. Wat betekent dit voor de diagnostiek?
“Dat betekent dat de diagnostiek zo vroeg als mogelijk moet plaatsvinden. Jonge kinderen testen is niet altijd makkelijk, maar gelukkig zijn er taaltesten beschikbaar die al vanaf tweejarige leeftijd afgenomen kunnen worden. Verder bestaan er observatielijsten voor de woordenschat die al vanaf 15 maanden in te vullen zijn. Daarnaast is het heel belangrijk om een kind goed te observeren en om met ouders in gesprek te gaan over de ontwikkeling van hun kind, de mijlpalen in de taalontwikkeling en over mogelijke risicofactoren.”
Waar schort het nu vaak aan op het gebied van diagnostiek en behandeling?
“Er zijn nog steeds veel kinderen waarbij een TOS niet of heel laat wordt gediagnostiseerd. Dat zorgt ervoor dat kinderen veel later hulp krijgen, terwijl we weten dat op zo jong mogelijke leeftijd starten met behandelen het meest effectief is.”
Hoe luidt jullie hartenwens?
“Wij hopen heel erg dat er meer aandacht en bekendheid komt rondom een TOS. Dat vergroot de kansen dat veel meer kinderen zo vroeg mogelijk worden gediagnosticeerd. Zij kunnen dan al op jonge leeftijd de hulp krijgen die ze nodig hebben om zo goed mogelijk te kunnen participeren in het dagelijks leven.”
Interview Vakblad Vroeg