Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben van jongs af aan ook hulp nodig in het sociale verkeer. Met alleen extra ondersteuning voor hun taalontwikkeling komen ze er niet. In de begeleiding van deze kinderen is ook aandacht nodig voor de ontwikkeling van emotionele vaardigheden.
Dat blijkt uit promotie-onderzoek van Neeltje van den Bedem aan Universiteit Leiden. Volgens de ontwikkelingspsycholoog vertelt de ernst van de taalproblemen niet het hele verhaal. “Wat telt is wat kinderen met TOS missen in hun sociale ontwikkeling door die taalproblemen”, vindt Van den Bedem.
Groter risico op psychosociale problemen
Gemiddeld twee kinderen in elke klas hebben moeite met hun eerste taal door een Taalontwikkelingsstoornis. In begrijpen en spreken lopen ze achter op hun leeftijdsgenootjes. Hierdoor volgen ze niet altijd wat er gebeurt in het gezin, op school en later op hun werk, zonder dat anderen zich daar bewust van zijn. Daardoor lopen kinderen met TOS meer risico op langdurige ernstige psychosociale problemen, zoals depressieve klachten of woede-uitbarstingen. In haar EmoTOS-onderzoek heeft Van den Bedem de ontwikkeling van 114 kinderen met TOS tussen de 9 en 16 jaar gedurende anderhalf jaar gevolgd. Deze kinderen kwamen zowel uit het speciaal als het regulier onderwijs. Hun ontwikkeling is vergeleken met een groep van 214 kinderen zonder TOS..
Emotionele vaardigheden
In het onderzoek van Van den Bedem bleken kinderen tussen de 9 en 16 jaar een verhoogd risico te hebben op psychosociale problemen, vooral als ze minder goed waren in emoties herkennen, begrijpen en reguleren. Wanneer ze deze emotionele vaardigheden verbeterden, verminderden hun psychosociale problemen. De meeste kinderen met TOS konden goed onderscheiden welke basisemotie zij hadden, zoals boos, bang, verdrietig en blij, maar het herkennen en begrijpen van emoties bij anderen bleek moeilijker. Als kinderen positieve interacties hebben met anderen, verbeteren wel de empathische vermogens van kinderen naarmate ze ouder worden. Dat gold voor kinderen met en zonder TOS, maar bij kinderen met TOS in sterkere mate. Van den Bedem: “Die emotionele vaardigheden leer je in het dagelijkse contact binnen het gezin en op het schoolplein. Het onderzoek toont aan dat niet alleen de taalontwikkeling, maar ook de ontwikkeling van emotionele vaardigheden aandacht verdient in de begeleiding van kinderen met TOS.”
Brede invloed
Door sociale interacties leren kinderen over emoties en krijgen ze inzicht in zichzelf en anderen. Ze leren over hun eigen emoties te praten en over de gevolgen van emoties bij zichzelf en anderen. Omdat taal moeilijker is voor kinderen met TOS, krijgen ze in de dagelijkse praktijk minder uitleg over wat emoties betekenen, op welke intenties ze zijn gebaseerd en hoe je emoties uit. Dat heeft een negatieve invloed op hun volgende sociale interacties. Volgens Van den Bedem is het daarom van belang om te erkennen dat de talige problemen van kinderen met TOS een brede invloed hebben en dat problemen elkaar kunnen versterken, ook los van taalproblemen.
In de praktijk
Als gezinsbegeleider en pedagogisch behandelaar van dove kinderen en kinderen met TOS lagen de onderzoeksvragen voor Van den Bedem in de praktijk voor het oprapen. “Dankzij een klankbordgroep met professionals, ouders en ervaringsdeskundigen heb ik mijn onderzoek aan kunnen laten sluiten op hun vragen.”Van den Bedem dient op haar beurt de praktijk. Ze schreef een brochure met de resultaten van haar onderzoek en adviezen voor professionals, in samenwerking met Kentalis.
Het EmoTOS-onderzoek maakt deel uit van een groter project waarin ook kinderen met autisme en gehoorverlies worden betrokken.
Bron: universiteitleiden.nl