Kinderen liegen gemakkelijker tegen robots dan tegen menselijke begeleiders. Zij lachen dan meer, ze zijn bewegelijker en ontwijken oogcontact. Ook verbaal zijn er verschillen: zij maken minder gebruik van pauzes tussen zinnen en gaan woorden wat langzamer uitspreken.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van Mariana Serras Pereira aan Tilburg University. Zij onderzocht situaties waarin kinderen communiceren met anderen, maar ook met robots en geanimeerde figuurtjes op een computerscherm. Dat gebeurde bijvoorbeeld in spelsituaties waarbij kinderen spontaan begonnen te liegen over een voorwerp dat ze achter hun rug hadden verstopt. Daarbij werd lichaamstaal geregistreerd en eye-tracking.
Kenmerken
De gegevens werden gefilmd en voorgelegd aan onafhankelijke beoordelaars die de taak hadden te bekijken of een kind waarachtig was of niet. Hoe meer beweging een kind vertoonde op de clip, hoe hoger de kans dat de clip werd gezien als leugenachtig en dat klopte met de praktijk. Verder bleken kinderen die liegen minder vaak stiltes in te lassen of aarzelpauzes als “uh” en “um”. Woorden werden ook wat langzamer uitgesproken in taal die bedriegt dan in taal gebaseerd op waarheid.
Moraliteit
De experimenten tonen aan dat kinderen zowel tegen menselijke en Virtual Reality begeleiders kunnen liegen als tegen robots. Zij liegen echter het vaakst tegen de robot, waarschijnlijk omdat ze het meer moreel verwerpelijk vinden om tegen een mens te liegen.
Beluister hier het interview met promotor Marc Swerts op NPO 1, Nieuws & Co.
A Multimodal Approach to Children’s Deceptive Behavior
Zie ook: