Jaarlijks worden er veel kinderen na een zwangerschap van 32 tot 37 weken geboren. “Met deze matig prematuren gaat het vaak ogenschijnlijk goed”, laat kinderarts-neonatoloog Petr Jira weten. “Niettemin dienen we hun ontwikkeling goed in de gaten te houden.”
“Matig prematuur geboren kinderen zijn vaak onhandig in de fijne en grove motoriek”, vertelt Jira. “Dat kan zich uiten in subtiele dingen zoals langer doen over zwemdiploma’s, later gaan lopen en er langer over doen om netjes te leren schrijven. Deze mild premature kinderen komen daardoor vaker in aanmerking voor fysiotherapie.”
Controles
Om die reden verdient het volgen van de ontwikkeling van matig vroeg geboren kinderen volgens Jira nadrukkelijke aandacht. “De begeleiding van deze kinderen mag niet eindigen bij ontslag uit het ziekenhuis.” In het Jeroen Bosch Ziekenhuis, waar hij werkzaam is, verloopt de overgang van opname naar ontslag daarom zo vloeiend mogelijk. “Naast een goed voorbereiding op het naar huis gaan van moeder en kind, vinden er duidelijke vaststaande controles plaats. Dit gebeurt door hulpverleners die het gezin goed kennen. Niet tweemaal in het eerste jaar zoals landelijk is afgesproken, maar zesmaal.” Na iedere policontrole is er overleg binnen een multidisciplinair team. “Hierdoor kunnen vroege signalen direct worden opgepakt door de juiste zorgprofessional.”
Ouderlijke stress
Naast het volgen van de te vroeg geboren kinderen na het verlaten van het ziekenhuis, pleit Jira voor meer aandacht voor hun ouders. Hij wijst erop dat voorafgaand aan de vroeggeboorte vaak langdurige opname in het ziekenhuis plaatsvindt om de bevallingsdatum op te rekken, soms wel drie maanden. “De stress rond dit langdurig verblijf in het ziekenhuis heeft veel gevolgen voor de geestelijke conditie van ouders, hun relatie en hun zelfvertrouwen. Dit kan onder meer de hechting tussen ouders en kind nadelig beïnvloeden.”
Petr Jira: “Matig vroeg geboren kind én ouders
verdienen nadrukkelijke aandacht”
