De kwaliteit van de kinderopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang in Nederland is over het algemeen voldoende tot goed. Wel zijn verbeteringen mogelijk. Dit geldt met name de educatieve kwaliteit in alle opvangtypen, zo blijkt uit de tweede meting van de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang.
In het kader van de kwaliteitsmonitor zijn observaties verricht en interviews uitgevoerd in 61 groepen voor kinderdagopvang, 67 groepen voor peuteropvang, 64 groepen buitenschoolse opvang en 96 gastoudergezinnen. De metingen van 2017 en 2018 zijn samen genomen. Binnen deze vier typen kinderopvang is een aantal kwaliteitskenmerken gemeten, waaronder de emotionele en educatieve proceskwaliteit, het welbevinden en de betrokkenheid van kinderen en de tevredenheid en professionalisering van pedagogisch medewerkers en gastouders. Het rapport presenteert – voor het eerst – verklaringen voor de verschillen in kwaliteit.
Kwaliteit
De gemiddelde emotionele proceskwaliteit is in alle kinderopvangtypen voldoende tot goed. De gemiddelde educatieve kwaliteit is in alle opvangtypen duidelijk lager. Voor de gastouders geldt dat de onderlinge verschillen in emotionele en educatieve kwaliteit groter zijn. Horizontale groepen (leeftijdsgenootjes) in de kinderopvang zijn op alle gebieden gunstiger dan verticale groepen (meerdere leeftijden bij elkaar), maar vooral voor baby’s.
Gezichtspunt kinderen
De kwaliteit van de kinderopvang is ook onderzocht vanuit het gezichtspunt van de kinderen. Kinderen ervaren overwegend positieve interacties met medewerkers en andere kinderen, negatief gedrag komt vrijwel niet voor. Het gemiddelde welbevinden van de kinderen is hoog in alle opvangtypen. De gemiddelde betrokkenheid daarentegen is matig.
‘Voorspellers’ van kwaliteit
Eerste stappen zijn gezet om beter te begrijpen hoe aspecten van kwaliteit met elkaar samenhangen en waar dus mogelijkheden zijn om de kwaliteit te verbeteren. De combinatie van groepsgrootte en de ratio kind-beroepskracht is een belangrijke voorspeller van de emotionele kwaliteit, maar niet van de educatieve kwaliteit. Ook komt naar voren dat een groter aandeel baby’s binnen een groep zorgt voor een lagere educatieve kwaliteit in vergelijking met een kleiner aandeel baby’s binnen een groep. Het aanbod aan professionaliseringsactiviteiten en de frequentie van pedagogisch-inhoudelijk teamoverleg zijn ook voorspellers van proceskwaliteit.
De resultaten suggereren verder dat de buitenschoolse opvang niet simpel een verlenging van de voorschoolse kinderopvang voor oudere kinderen is, maar een eigen opvangsoort. Buitenschoolse opvang lijkt te vragen om gespecialiseerde medewerkers en een passende ruimte en inrichting.
Achtergrond
Het consortium LKK, bestaande uit de Universiteit Utrecht en Sardes, monitort de kwaliteit in de kinderopvang in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De LKK meet van 2017 t/m 2020 (en mogelijk t/m 2025) jaarlijks de kwaliteit in alle vormen van kinderopvang.
Meer weten?
Ga voor meer informatie naar: www.monitorlkk.nl en/of naar een factsheet met de belangrijkste bevindingen uit het onderzoek.