Kinderen die voor de geboorte waren blootgesteld aan anti-epileptica hebben meer kans op het ontwikkelen van gedragsproblemen op 6- of 7-jarige leeftijd. Dat blijkt uit onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen van moeders met epilepsie.
Het onderzoek (Huber-Mollema et al, 2019) vond plaats in het kader van het project EURAP & Ontwikkeling en werd gedaan onder 181 kinderen van moeders met epilepsie. Van deze moeders waren er 26 prenataal enkelvoudig blootgesteld aan valproaat, 37 aan carbamazepine, 88 aan lamotrigine en 30 aan levetiracetam. Ouders vulden online gedragsvragenlijsten (child behavior checklist (CBCL) en sociaal-emotionele vragenlijst (SEV)) in over hun kind.
Probleemgedrag
Gedragsproblemen binnen het klinische gebied werden gevonden bij alle vier de aan anti-epileptica blootgestelde groepen. Tussen 14 en 32% van de kinderen had volgens ouders gedragsproblemen. Dit was hoger dan op basis van de wereldwijde prevalentie van kinderpsychiatrische problemen (13.4%) zou kunnen worden verwacht. De aan valproaat blootgestelde kinderen vertoonden met name meer aandachtsproblemen en sociale problemen. Ouders rapporteerden zowel internaliserend (angstig, depressief, somatische klachten) als externaliserend (opstandig en agressief) probleemgedrag bij hun kinderen.
Aanbevelingen
Het gebruik van anti-epileptica tijdens de zwangerschap is een zorg vanwege de mogelijke risico’s op lange termijn voor het kind. Eerdere studies laten vergelijkbare conclusies zien. Het is volgens de onderzoekers belangrijk om kinderen van moeders met epilepsie te volgen en ook rekening te houden met andere mogelijke bijdragende factoren, zoals de impact van de epilepsie van moeder op het kind en het gezin. Deze kunnen aanknopingspunten bieden voor interventies om ouders te helpen om te gaan met gedragsproblemen wanneer deze zich voordoen.
Bron: sein.nl