Vaak wordt gedacht dat de emotionele gedragsproblemen van jonge kinderen met autismespectrumstoornissen (ASS) voortkomen uit een te sterke of juist te zwakke emotionele beleving. Ten onrechte. Juist het reguleren van de ervaren emoties is voor hen moeilijk. Gevolg is dat deze kinderen vaker kiezen voor niet-helpende strategieën, eerder opgeven en minder om hulp vragen. Ook uiten zij eerder frustratie dan kinderen zonder ASS.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van orthopedagoog Gemma Zantinge aan Universiteit Leiden. “Dankzij het gebruik van instrumenten, zoals eyetracking en hartslagmetingen en door deze maten aan elkaar te koppelen, ontdekten wij dat jonge kinderen met ASS minder emotioneel afstemmen op de emoties van anderen.”
Vatbaar voor ontwikkeling
Zantinge ontdekte dat het gebrek aan emotionele vaardigheid tijdens de voorschoolse leeftijd vatbaar is voor ontwikkeling. “We zagen dat kinderen met ASS wel degelijk een adequate emotionele beleving hebben wanneer zij zelf met angstige en frustrerende situaties geconfronteerd worden.” De emotionele gedragsproblemen bleken dus niet voort te komen uit een te sterke of juist te zwakke emotionele beleving, wat vaak gedacht werd. Onderzoek naar hoe kinderen met ASS de emotiebeleving omzetten in gedrag liet zien dat het reguleren van de ervaren emoties juist moeilijk is voor kinderen met ASS. Deze kinderen kiezen vaker voor niet-helpende strategieën, vragen minder om hulp, geven eerder op en uiten eerder frustratie dan kinderen zonder ASS.
Koppeling tussen binnenkant en buitenkant
Zantinge onderzocht ook hoe kinderen met ASS hun emoties laten blijken aan de buitenwereld. “Wil de omgeving kunnen inschatten wat je nodig hebt, dan is het essentieel om te kunnen laten zien wat je voelt. De resultaten laten zien dat kinderen met ASS niet altijd aan de buitenkant laten zien wat zij van binnen voelen. Met andere woorden, wanneer kinderen met ASS op anderen reageren met een verminderde emotionele expressiviteit, betekent dit niet direct dat zij de emotie niet ervaren. Andersom geldt dit ook.”
Aanknopingspunten
De laatste jaren is de focus op vroeg herkennen en interveniëren bij een autistische ontwikkeling sterk toegenomen. Vroege herkenning en tools die ingezet kunnen worden voor psycho-educatie en behandeling zijn belangrijk om de impact van de ASS op de ontwikkeling zo veel mogelijk te beperken. De resultaten uit het onderzoek van Gemma Zantinge bieden aanknopingspunten voor het inzetten op deze vroege ontwikkelingsperiode.