Het is alleen zinvol om interventies ter verbetering van de ouder-kindrelatie in te zetten bij specifieke doelgroepen, aldus de Gezondheidsraad. Dit geldt ook voor interventies om kindermishandeling te voorkomen. Bovendien is het zaak om gebruik te maken van interventies die bewezen effectief zijn. Dit om ongewenste neveneffecten te voorkomen.
Een goede ouder-kindrelatie is van belang voor de ontwikkeling van kinderen. Interventies kunnen ouders sensitiever maken en de gehechtheid van kinderen positief beïnvloeden, maar de effecten zijn bescheiden, concludeert de Gezondheidsraad in een advies. Het advies is door de Commissie Vroegkinderlijke gehechtheid en de preventie van jeugdtrauma’s opgesteld op verzoek van de toenmalige staatssecretaris van VWS,. Het verbeteren van de ouderlijke sensitiviteit en gehechtheidsrelatie blijkt moeilijker dan veelal wordt gedacht. Hetzelfde geldt voor het voorkomen of stoppen van kindermishandeling.
Verbeteren ouderlijke sensitiviteit en gehechtheid
Er bestaat een groot aantal interventies met als doelstelling om ouderlijke sensitiviteit en gehechtheid te verbeteren. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat deze interventies bij een brede groep gezinnen effectief kunnen zijn, al zijn de effecten gemiddeld genomen niet groot. De effectiviteit is groter als interventies worden ingezet als een kind zes maanden of ouder is dan tijdens de zwangerschap en de eerste levensmaanden. Onderzoek in onder andere Nederland laat zien dat interventies waarbij gebruikgemaakt wordt van videofeedback leiden tot een hogere sensitiviteit en responsiviteit bij de ouder. Er zijn onvoldoende gegevens om te beoordelen of interventies alleen gericht op het verbeteren van sensitiviteit en gehechtheid er uiteindelijk bij sommige gezinnen ook toe leiden dat kindermishandeling voorkomen wordt. Ook zijn er onvoldoende gegevens om te beoordelen of deze interventies kunnen beschermen tegen de nadelige gevolgen van ernstige negatieve jeugdervaringen door kinderen weerbaarder te maken.
Voorkomen of stoppen kindermishandeling
Daarnaast zijn er ook interventies die (onder andere) beogen kindermishandeling te voorkomen of te doen ophouden. Deze interventies bestaan over het algemeen uit meerdere componenten om de situatie van gezinnen te verbeteren, waaronder ook de ouder-kindrelatie. De effectiviteit van deze interventies neemt toe naarmate de problemen in een gezin groter zijn. In gezinnen waar al sprake is van kindermishandeling kunnen ze bijdragen aan het stoppen van mishandeling.
Bij gezinnen waar alleen sprake is van risicofactoren voor kindermishandeling is het effect minder goed te duiden. Gemiddeld genomen hebben interventies om kindermishandeling te voorkomen bij deze gezinnen geen of nauwelijks effect.
Van enkele interventies is echter wel aangetoond dat zij effectief zijn om mishandeling te voorkomen, maar dan alleen bij gezinnen met een specifieke combinatie van risicofactoren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit Nederlands onderzoek naar de interventie VoorZorg. Ook kunnen sommige interventies risicofactoren voor kindermishandeling verminderen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit Nederlands onderzoek naar de interventies PCIT (Parent Child Interaction Therapy) en Stevig ouderschap. Er zijn onvoldoende gegevens om te beoordelen wat het langetermijneffect (op de gezondheid) is van interventies die kindermishandeling voorkomen of risicofactoren verminderen.
Knelpunten
Van de meeste interventies om ouderlijke sensitiviteit en gehechtheid te verbeteren en interventies om kindermishandeling te voorkomen die in Nederland worden toegepast is niet bekend of ze effectief zijn. Dat interventies effectief zijn, is belangrijk, omdat tijd en middelen schaars zijn en omdat interventies ongewenste neveneffecten kunnen hebben en zelfs averechts kunnen werken als ze bij de verkeerde doelgroep worden toegepast.
De eerste stap van gerichte preventie is dat de doelgroepen die in aanmerking komen voor interventies in beeld komen bij de verschillende professionals die met ouders en kinderen werken. De signalering van gezinnen met (een combinatie van) risicofactoren en gezinnen waarbij er sprake is van een ouder-kindrelatie die onder druk staat, schiet nu tekort. Momenteel worden instrumenten ontwikkeld om te signaleren in hoeverre ouders sensitief zijn en of er sprake is van onveilige gehechtheid. Instrumenten om risicofactoren voor kindermishandeling op te sporen zijn er wel al, maar deze zijn slechts matig voorspellend voor het daadwerkelijk optreden van mishandeling. Instrumenten om kindermishandeling te signaleren kennen eveneens problemen wat betreft betrouwbaarheid, daarbij worden zij in veel sectoren nog onvoldoende gebruikt en zijn nog maar zelden getoetst.
Advies
De Gezondheidsraad adviseert om niet aan alle ouders in Nederland interventies aan te bieden om ouderlijke sensitiviteit of gehechtheid te verbeteren. Zij vindt dat er op dit moment te weinig bewijs is dat dit voldoende effectief is in een algemene populatie en dat de voordelen opwegen tegen de mogelijke nadelen.
Volgens de commissie zou er een gedifferentieerd aanbod van bewezen effectieve interventies beschikbaar moeten zijn.
Voor gezinnen waar al sprake is van kindermishandeling gaat het om bewezen effectieve interventies om de mishandeling te laten stoppen, waarvan verbeteren van ouderlijke sensitiviteit en gehechtheid deel uit kunnen maken.
Voor gezinnen waar risicofactoren voor kindermishandeling aanwezig zijn gaat het om bewezen effectieve interventies om kindermishandeling te voorkomen en/of om bewezen effectieve interventies om ouderlijke sensitiviteit en gehechtheid te verbeteren.
Voor ouders die aangeven dat zij problemen ondervinden in de relatie met hun kind gaat het om bewezen effectieve interventies om ouderlijke sensitiviteit en gehechtheid te verbeteren.
Het verdient aanbeveling om het gebruik van bewezen effectieve interventies in de praktijk te bevorderen. Dit kan onder andere door de Databank Effectieve Jeugdinterventies te gebruiken bij de keuze van interventies en daarbij uit te gaan van het bewijs dat er is voor effectiviteit. Ook moet er aandacht zijn voor implementatie van interventies, omdat een verkeerde implementatie ten koste kan gaan van de effectiviteit. Dit vraagt om scholing van professionals die te maken hebben met de zorg voor kinderen en gezinnen. De commissie beveelt onderzoek aan naar kennishiaten, met name op het gebied van effectiviteit van interventies en van signalering.
Tot slot adviseert de commissie ervoor te zorgen dat de kennis die in dit advies gebundeld is, wordt verspreid onder professionals in het jeugdveld, de geboortezorg en professionals in de gezondheidszorg die met gezinnen te maken hebben.