Met gezinsprogramma’s wordt geprobeerd de taalontwikkeling van jonge kinderen te ondersteunen. Helaas landen deze programma’s onvoldoende in gezinnen met laag opgeleide ouders. Met name de overdracht door leerkrachten en de uitvoering door ouders zijn niet optimaal.
Dit blijkt uit het proefschrift ‘Effects of Family Literacy Programs, the role of implementatie quality’ van onderzoeker Sanneke de la Rie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De la Rie onderzocht drie elementen van gezinsprogramma’s: hoe trainers (bijvoorbeeld leerkrachten) een programma overdragen aan ouders, hoe getrouw ouders de programma-activiteiten uitvoeren en of ouders programma-principes ook toepassen in alledaagse situaties.
VVE Thuis voor kleuters
Specifiek is gekeken naar de effecten en implementatie van het Nederlandse gezinsprogramma VVE Thuis voor kleuters. Ook bekeek De la Rie of praatplaten en verhaaltjes, die in gezinsprogramma’s worden ingezet om rijke taal te ontlokken aan ouders en kinderen, hier daadwerkelijk in slagen. Het onderzoek naar VVE Thuis bij 207 kleuters (groep 2) liet geen effecten zien op de taalontwikkeling van kinderen. Ook bracht het programma geen veranderingen bij ouders teweeg: effecten op de frequentie van geletterde activiteiten en de kwaliteit van interacties tijdens geletterde activiteiten ontbraken. Daarnaast bleek implementatiekwaliteit lager in lager opgeleide (waaronder anderstalige) gezinnen.
Verbeterpunten
De inbedding van gezinsprogramma’s is op meerdere onderdelen voor verbetering vatbaar. Gezien de diversiteit van deelnemende gezinnen, is aandacht voor verschillen tussen ouders belangrijk, zowel bij het stellen van programmadoelen, als bij het gebruik van materialen, en tijdens de overdracht. Tot slot zouden toekomstige evaluatiestudies van gezinsprogramma’s meer aandacht moeten besteden aan implementatiekwaliteit om effecten te kunnen duiden.
Uit haar literatuurstudie blijkt tevens dat effectstudies naar gezinsprogramma’s weinig aandacht besteden aan de verschillende aspecten van implementatiekwaliteit. Vooral de kwaliteit van de overdracht van programma’s aan ouders wordt vaak verwaarloosd.
De vergelijking van de voorlees- en de praatplaat-activiteit liet zien dat beide geschikt zijn om ouder-kindinteracties te stimuleren. Verrassend was dat vooral tijdens praatplaten kinderen actief bijdroegen aan het gesprek en dat zowel ouders als kinderen rijkere taal gebruikten.
Effecten van gezinsprogramma’s : de rol van implementatiekwaliteit >