Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is waarschijnlijk de meest voorkomende ontwikkelingsstoornis en komt voor bij ca 7% van de kinderen. Toch wordt bij veel kinderen met TOS de diagnose pas laat gesteld.
Dat blijkt uit promotieonderzoek van jeugdarts Babette Diepeveen aan Universiteit Leiden waarin zij de voorspellende waardes onderzocht van taalkenmerken van het Van Wiechen onderzoek en risicofactoren voor het hebben van TOS. De uitkomsten lieten zien dat vanaf de leeftijd van 2 jaar het negatief scoren op een taalkenmerk aangeeft dat er een grote kans is dat het kind op de schoolleeftijd TOS zal hebben.
Voorspellende waarden
Alle taalkenmerken van het Van Wiechen onderzoek blijken een hoge specificiteit te hebben voor het hebben van TOS, echter de lage sensitiviteit van deze kenmerken zijn een nadeel voor gebruik als screeningstest. Bij het combineren van taalkenmerken werden betere voorspellende waardes gevonden. Een combinatie van vijf taalkenmerken op de leeftijden van 24, 36 en 45 maanden bleek de meest optimale voorspellende waardes te hebben. Met deze combinatie zouden veel kinderen met TOS kunnen worden opgespoord voor hun start op de basisschool.
Risicofactoren
Diepeveen onderzocht ook de risicofactoren. Hiervan hadden alleen de leeftijd van moeder, de plaats in de kinderrij en het krijgen van borstvoeding direct na de geboorte een relatie met TOS.
Mogelijk meer ontwikkelingsproblematiek
Uit het onderzoek blijkt bovendien dat kinderen met TOS niet alleen vaker later waren met het bereiken van taalkenmerken, maar ook met hun motorische kenmerken. De vraag rijst dan ook of TOS een losstaande stoornis is of vaker gepaard gaat met meer ontwikkelingsproblematiek.
Verbeter vroegopsporing
Op basis van haar bevindingen adviseert Diepeveen de vroegopsporing van kinderen met TOS in Nederland te verbeteren. Dit zou, zonder veel extra inspanning, kunnen door gebruik te maken van gegevens die al genoteerd worden binnen de huidige werkwijze van de jeugdgezondheidszorg in Nederland.
Verder lezen?
Naar de samenvatting en / of het gehele proefschrift
Bron: ajnjeugdartsen.nl