Ouders die inspelen op autistisch gedrag doe hier goed aan. De vroege aandacht vermindert de symptomen op latere leeftijd en zorgt ervoor dat het kind mogelijk beter om kan gaan met de stoornis.
Dat blijkt uit onderzoeks van onder andere de Universiteit van Manchester en het Evelina London Children’s Hospital waarvan eoswetenschap.eu melding maakt. De onderzoekers volgden 54 gezinnen voor bijna drie jaar. De baby’s in die gezinnen hadden genetisch gezien een verhoogde kans op autisme omdat zij een ouder broertje of zusje met autisme hebben. Niet alle kinderen ontwikkelden daadwerkelijk autisme. Bij kinderen onder de drie stel je bovendien lastig vast of symptomen onderdeel zijn van een stoornis.
Start therapie bij negen maanden
De wetenschappers kozen willekeurig 28 gezinnen voor de therapie. De overige 26 gezinnen kregen geen behandeling. De therapie begon toen de baby’s negen maanden oud waren en eindigde op de leeftijd van veertien maanden. De therapeut kwam minimaal vijf keer langs en gebruikte video-opnames van de interactie tussen de baby en de ouders om feedback aan de ouders te kunnen geven. Bijvoorbeeld zodat ouders de intenties van de baby beter kunnen begrijpen of om de sociale interactie tussen beiden te verbeteren.
Resultaten
In de gezinnen die de therapie kregen, verminderde de ernst van de autistische symptomen bij de kinderen. Die effecten bleven aanwezig tot de laatste meting toen de kinderen een leeftijd van drie jaar hadden. Mogelijk zorgt een afname in de ernst van de symptomen ervoor dat het kind ook later minder moeilijkheden heeft met autisme.
Eerder onderzoek keek vooral naar behandelingen voor wat oudere kinderen. Het nieuwe onderzoek toont aan dat therapie in het eerste levensjaar van het kind gunstige effecten heeft tot minstens het derde levensjaar, terwijl de behandeling dan al gestopt is. Uit vervolgonderzoek met meer deelnemers moet blijken of de effecten nog langer aanhouden.
Symptomen
Steeds meer onderzoek probeert autisme zo vroeg mogelijk te diagnosticeren met behulp van aanwijzingen in het gedrag of aanwijzingen in het brein. Een zichtbare aanwijzing in het eerste levensjaar is bijvoorbeeld een lage interesse in sociale interactie.